reglement het mikpunt wordt aangewezen en de premie-eischen wor den bekend gemaakt, is het dan zoo noodig den man de heele tjeritera te laten memoreeren? En waarom wordt wel het commando „Vult het magazijn" van den baan-commandant gevraagd, terwijl de vereischte houding door den man uit zich zelf wordt aangenomen en ook voor het vaardig maken geen commando behoeft te worden afgewacht? Tenslotte een enkele aanteekening naar aanleiding van de scherp- schuttersproef Ook bij de voorwaarden voor deze proef zijn de patrouille-troe pen op de buitengewesten eenigszins gehandicapt. Door het soms zeer langdurige patrouille-loopen is er van een geregeld houden van voorbereidende en baan-schietoefeningen niet altijd sprake. Daardoor lijdt natuurlijk de geoefendheid, o a. vooral bij de be handeling van tasschen en houders, en dit bleek wel degelijk een handicap bij de eerste oefeningen. M. i. speelt bij deze oefening de factor tijd een te groote rol en zoodoende is de oefening niet geheel in overeenstemming met het grondbeginsel van het nieuwe voorschrift: „steeds moet de snel heid ondergeschikt blijven aan de juistheid der richting". Toen ik deze oefening eenige keeren als individueele oefening liet schieten, begrepen de schutters al heel spoedig, dat de factor tijd een groote rol speelde Gevolg: zenuwachtigheid en fouten ten gevolge van die zenuwachtigheid. En dat is juist, wat de oefe ning zoo moeilijk maakt: bijna allen maakten, alleen tengevolge van het jagen en jachten, fouten bij de navulling, waardoor heel wat seconden verloren gingen en van eenig narichten bijna geen sprake was. In dit opzicht zijn de manschappen op Java in het voordeel, omdat zij dagelijks exerceerende en voorbereidende oefe ningen houdende, meer geoefend zijn in de methodiek. Zou het daarom geen aanbeveling verdienen om voor de patrouille-troepen op de buitengewesten de tijdgrens iets ruimer te stellen? De tweede oefening staat als scherpschutters-proef wel hooger; er is voldoende tijd en hier treedt werkelijk alleen het zuivere schieten op den voorgrond. Toch blijft het een nadeel, dat met de karabijn hij deze oefening 17 cM boven het middel moet worden aan gelegd met dergelijke mikpunten is de troep niet vertrouwd en het ge vaar voor het onwillekeurig te laag schieten is niet denkbeeldig. Doch afgescheiden van het bovenstaande doet zich de vraag voor: wat is er bepaald omtrent het volgen van deze proef door de officie ren? En omtrent het schieten van de officieren in het algemeen? 975

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 57