In een tweede artikel, overgenomen uit „De Scherpschutter" en getiteld: „De tegenwoordige schietvaardigheid van onze infanterie" worden ook al klachten over de onvoldoende belangstelling voor het schieten in het leger uitgesproken en deelt schr. mede, dat, volgens door hem van grensbewakingssoldaten ontvangen mede= deelingen, de Duitschers gedurende de rustperiode achter het front veel zorg besteden aan de schietopleiding en dat de officieren daarbij zelf mee schieten en het voorbeeld geven. Dezelfde mededeeling komt voor in het derde artikel, van kapt, A. E. Dudok van Heel over: „Schietvaardigheid"Deze vermoedt, dat er wel gegronde redenen zullen zijn voor spaarzaamheid met de munitie voor schietoefeningen, dat men de schietvaardigheid ook een heel eind kan brengen zonder scherpe patronen door richt-, aanslag- en andere vóóroefeningen, dat schieten met scherp niettemin een groot voordeel oplevert, dat daarbij van veel belang is, wat dikwijls over het hoofd wordt gezien, dat de officieren, die het schietonderricht leiden, zelf goede schutters zijn. Bijzonder stimu- leerend, zegt schr., moet het bijv. op de manschappen werken, indien de officier, bijv. zegt: „Iedereen, die mij er af schiet, krijgt van mij een geldelijke belooning", niet alleen om de belooning, maar ook om de eer, indien die officier zelf zoo goed schiet, dat die eer slechts aan enkelen zijner manschappen kan te beurt vallen. Ten slotte schrijft overste G. C. A. Fabius over Schietennaar aanleiding van een vraag, die de redactie hem deed naar zijn oor deel over de schietvaardigheid in ons leger in verband met de slechte uitkomsten bij het schieten in den vijfkamp voor officieren. Over ste Fabius werd door het niet voldoen aan de bij dien kamp gestelde eischen niet bijzonder getroffen, omdat, volgens hem, het wel voldoen daaraan nog zichzelf geen waarborgen voor schiet vaardigheid op het gevechtsveld oplevert. Niet in de uitkomst, in vredestijd voor de schijf verkregen, schuilt de waarborg voor de waarde als schutter op het gevechtsveld, maar uitsluitend in de wijze, waarop die uitkomst werd verkregen. „Puntjes halen is leuk, maar 't vuurwapen kunnen hanteeren is nuttig". Schr. geeft den raad: schiet zooveel puntjes, als ge wilt, maar leer vooral het vuurwapen hanteeren als een oorlogsschutter, dat is, zooals iedereen de gereedschappen hanteert, waarmede hij zijn brood verdient, dat is als het ware werktuigelijk. In Allen Weerbaar No. 37 eveneens een aantal publicaties over deze kwestie. 977

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 59