Het gemis aan schietvaardigheid blijft de pennen in beweging brengen. Luitenant Verschoor schrijft „Nog eens het schieten", in welk artikel hij genoemd gemis toeschrijft aan gebrek aan toewijding van officieren en kader, aan de geringe waarborgen, die de scherp- schutterseischen geven voor schietvaardigheid op het gevechtsveld en aan het gebrek aan goede schietbanen, waaronder vooral zulke schietbanen, waarvan inrichting en materieel toelaten gevechts- schietoefenjngen te houden. Veel banen, als in Zwitserland, goed ingericht en met eenig comfort en beschutting tegen weer en wind. Behalve dit artikel, vinden we in deze aflevering nog een na betrachting van L over de Vijfkamp voor officieren"waarvan, volgens dezen schr. het resultaat in het schieten poover was Na tuurlijk wekt schr. allereerst iedereen op om beter zijn best te doen, waarbij hij uit verhalen van ooggetuigen uit den tegenwoordigen oorlog meedeelt, dat in geen der aan dien oorlog deelnemende legers gehoorzaamheid en geoefendheid, ja zelfs dril als verouderd worden beschouwd en, dat men nergens bouwt op het gemakkelijke, doch verderfelijke systeem, dat ons, Nederlanders, zoo dierbaar is! nl.de man zal het wel goed doen, als het eenmaal zoover is. Neen, in de oorlogvoerende landen kent men dit gemakzuchtige stelsel niet, maar wordt aan en achter de fronten krachtig geoefend en gedrild. Daar wordt nota genomen van de extra-kundigheden van officieren en kader en beschouwt men een officier, die goed kan schieten, handgranaatwerpen, ioopen, springen, enz. ook als een meerwaardig man. Naast deze opwekking, klaagt schr. over het gebrek aan aan moediging van de schietsport van hoogerhand. Alle sport wordt aangemoedigd, behalve de schietsport. Als résumé noemt schr. aan het slot van zijn artikel als oorzaken, die aan een goede schietvaardigheid in den weg staan: hoofdzakelijk gebrek aan schietbanen nabij de kantonnementen en garnizoenen, verder gebrek aan instructeurs, aan propagandisten, aan inzicht in de noodzakelijkheid van de beoefening van het juistheidschot be neden de 500 M. en gebrek aan munitie.— Aan de hand van deze artikelen behoeft het wel geen betoog, hoe noodzakelijk het is, dat in een S.V.l. het schieten voor de officieren niet in enkele losse zinnen van een tweetal paragrafen wordt afgedaan en „overgelaten aan het oordeel van den C. (d.) ct.": het schieten van kader en manschappen wordt evenmin aan het persoonlijke oordeel van een C.ct. overgelaten! 978

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 60