Samenstelling en bemapening der artil
lerie nan ons toekomstig ueldleger,
door Kapitein Kies.
In het November-nummer geeft Kapitein Kies eenige beschouwin
gen ten beste, die voor den leek misleidend zouden kunnen werken
en vele onjuistheden bevatten, die ik mij genoodzaakt zie te weer
leggen. De tijd ontbreekt mij thans dit uitvoerig te motiveeren, en
voor het oogenblik bepaal ik mij tot het opsommen van de bedoelde
onjuistheden, welke overigens voor mannen van het vak geen toe
lichting behoeven.
1. De Heer Kiès trekt te velde tegen de veldartillerie zonder aan te
voeren waarom dit wapen dan eigenlijk wèl noodig is. Hij haalt
ook mij daarbij aan om zijn meening te versterken, doch moet ik
uitdrukkelijk verklaren, dat waar ik heb gewezen op de moeilijk
heden om in stelling te komen, dit geenszins bedoeld was om de
onrr.isbare veldartillerie te kort te doen. Men moet hier dikwijls
achter een begroeiing of kam dekking zoeken: in Europa zou men
dit altijd ook wel willen doen, maar kan dikwijls niet zoo'n be
groeiing of dekking vinden.
2. Blz. 887, in den grond schieten tijdens een S.I.A.T. Dit lag niet
aan het veldkanon, maar aan den S.C. en de St. Cn. Het bewijst niets
tegen de veldartillerie. Met een houwitser onder declinatie vurende
kan men, als men dat wil, ook in den grond schieten.
3. Blz. 887, onderaan. De in mijn brochure genoemde opstelling
op de contrahelling is in de eerste plaats niet als een recept op te
vatten, in de tweede plaats zou ik op een enkel gegeven of een
enkele S.I A.T. geen theorie (durven) opbouwen.
4. Blz 888 en 889. Mijne conclusies wijzen in het geheel niet op
onvoldoende uitwerking van het veldkanon. Zij stellen die uit
werking in het juiste licht. Zij kunnen wellicht de meening ver
sterken, dat naast de veldartillerie krombaangeschut noodig is,
een waarheid waarvan niemend de bewijzen meer verlangt, maar
zij toonen niet aan, dat de veldartillerie gemist kan worden.
5. Blz. 889 anderaan. De schrijver herhaalt zonder nadere toelich
ting, dat hij niet veel in de litteratuur heeft kunnen vinden als
bewijs voor de roemruchtigheid der Fransche „veld". Die be-
981