De commissie kan des ochtends om half zeven met een frisch
hoofd het onderzoek beginnen en stevig doorwerken; pengoeloes
en tolken, die bij het gerechtelijk onderzoek de zaak zoo wan
hopig lang kunnen ophouden, hebben we immers niet noodig.
Vandaag niet klaar morgen doorzetten, en niet pas over een dag
of drie, vier, omdat een of ander commissielid door dienst verhin
derd is.
E. A. Nix.
Eerste Luitenant der Infanterie.
Een 3aarlijfescFi Korpsdiner.
Het schitterend geslaagde feest tot herdenking van het 90-jarig be
staan der K. M. A. ligt weder achter ons. Allen, die daar bij tegenwoor
dig waren, zullen ongetwijfeld nog langen tijd terugdenken aan dien
genoeglijken avond, waar een 100-tal officieren van alle wapens en
alle rangen bijeengekomen waren om te zamen feest te vieren.
Wij kennen in Indië helaas niet de instellingen van het korps
diner, zooals dit in Holland bestaat. Dit moet wel voornamelijk
worden geweten aan twee omstandigheden
lo de versnippering van onze weermacht voor tal van kleine korpsjes
en detachementen bij ontstentenis van het regimentsverband.
2o de vele overplaatsingen.
En toch - het is hierbij weer zoo duidelijk aan den dag getreden -
zoo'n fuif, waar een echt kameraadschappelijke toon heerscht, waar
men alle dienstkwesties, alle promotienarigheid eens ver van zich
af kan schuiven, vindt bij iedereen waardeering.
De officieren van verschillende wapens en rangen worden nader
tot elkander gebracht, men ziet elkander ook eens in een ander
licht dan bij een tactische oefening op de kaart of manoeuvre, waar
bij maar al te vaak een minder opgewekte stemming heerscht van
wege het beruchte slappe koord.
Is het daarom wonder, dat men telkens weer een gelegenheid zoekt
voor een dergelijk samenzijn? Nog onlangs werd op die wijze
het 25-jarig bestaan van de C. S. herdachtde N. I. O. S. en N. I O. V.
namen sedert eenige jaren een diner op in het programma voor de
jaarlijksche bijeenkomsten, en steeds met succes!
Toch is aan dergelijke réunis een klein nadeel verbonden, men
roept als het ware een antithese in het leven tusschen hen, die
wel aan zoo'n fuif kunnen deelnemen, en de overige, die daarvan
worden uitgesloten: een deel der officieren is afkomstig van de
K. M. Aeen ander deel van de H Ceen aantal onzer is lid van
de officiersvereeniging, anderen weer niet.
Gelukkig kennen we in ons leger niet die afscheiding tusschen
de verschillende wapens of zelfs van korpsen, die eene bijzonde
re plaats innemen. Ons Leger is zoo klein. Zou het zoo onrede
lijk zijn ons te beschouwen als behoorende tot één korps, het
Öfficierskorps van het N. I. Leger?
987
I. M. T. 62 1918.