Onderafdeeling 381. Voorzieningen van materieelen aard. Naar anleiding van de betoogde wenschelijkheid om de voedi g van de militairen geheel ten laste van het Gouvernement te nemen, wordt opgemerkt, dat dit vraagstuk sedert eenigen tijd bij het De partement van Oorlog in studie is genomen. De muurkastjes, die zullen worden verstrekt boven en behalve de kleedingkisten, worden inderdaad, zeer noodig geacht. Aangezien met den aanmaakt van het totaal benoodigde aantal 37.000) echter veel tijd en arbeid gemoeid is, in het gewenscht om de beschikbaarstelling van de kastjes geleidelijk te doen plaats hebben. Onderadeeling 333, a. Reis- en verblijfkosten. Het heelt tot nog toe niet in de bedoeling gelegen een nieuwe regeling voor reis= en verblijfkosten voor Amboineesche en Inland sche militairen samen te stellen. De behoefte daaraan wordt dan ook niet gevoeld, omdat ter zake alles reeds op voldoende wijze in de militaire tarieven en voorschriften is vastgesteld. Wat de reiskosten betreft, wordt aangeteekend, dat voor zoover daarop aanspraak is toegekend, steeds van Landswege in de benoo digde vervoermiddelen wordt voorzien, en dat zulks ook plaats vindt ten opzichte van de gelegenheid tot overnachtenbovendien wordt aan den reizende een bedrag uitgekeerd ter voorziening in zijne voeding De Amboineesche en Inlandsche militairen worden ten deze op overeenkomstige wijze behandeld als hunne Europeesche rang- en standgenooten, met dien verstande, dat ten behoeve van elk der leden van het wettig gezin van laatstbedoelde klassen van militairen sedert 1 September 1918 bij dienstreizen een bedrag wordt te goed gedaan met het oog op de meerdere uitgaven voor de voeding ge durende de reis en dat een overeenkomstige regeling ten behoeve van de leden van het wettig gezin van Amboineesche en Inlandsche militairen bij de Regeering is ingediend en zoo mogelijk nog bij de tweede nota van wijzigingen op de aanvullingsbegrooting zal worden gebracht. Onderafdeeling 419. Inrichting van een vliegkamp nabij Bandoeng. Met betrekking tot de opmerkingen omtrent den vliegdienst wordt het onderstaande medegedeeld. Bij de in 1917 door het Departement van Oorlog gedane voorstel len werd bepaaldelijk op den voorgrond gesteld, dat „in oorlogstijd slechts dan nut kon worden getrokken van een vliegafdeeling, indien het vliegkamp kon worden gevestigd binnen de stelling op de hoogvlakte van Bandoeng". En het is juist op grond van de in het aangehaald artikel genoemde bezwaren welke uitsluitend gelden de keuze van het terrein voor een vliegschool dat de opleiding der leerlingen-vliegenier nog steeds te Kalidjatie plaats heeft, tot tijd en wijle afdoende nl door geregelde vluchten van vol ledig geoefende en bekwame vliegeniers in verband met aerologische waarnemingen zal zijn gebleken, dat het vliegkamp te Soekamiskin voor bedoelde opleiding geen overwegende bezwaren oplevert. 1C01

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 83