Dienstplichtigen, die gediend hebben bij het leger in Nederland, bij de landmacht in de Koloniën en bezittingen buiten Europa, bij de Koninklijke Marine en bij de schutterijen en aantoonen bij het verlaten van den dienst of bij ontslag van de schutterij een rang te hebben bekleed, worden ingelijfd bij de militie en vervullen den werkelijken dienst bij den landstorm in een rang, gelijkgesteld aan of het meest overeenkomend met den vroeger bekleeden rang. De ingevolge het vorenstaande in den officiersrang bij de militie ingelijfden gaan over bij het reservepersoneel der landmacht. Met betrekking tot de vraag om overlegging van eene statistiek van venerische ziekten en syphilis in het leger, wordt opgemerkt, dat in het Koloniaal Verslag daaromtrent volledige gegevens worden vermeid (zie Hoofdstuk D. Landmacht, 1, Levende Strijdkrachten onder „Algemeene gezondheidstoestand en ziekenverpleging", blad zijde 51, linkerkolom van het Koloniaal Verslag 1917). Hoofdstuk II Uitgaven in Indië. Onderaf deeling 362A. Omvorming van het wapen der artillerie. Naar aanleiding van de opmerking van enkele leden, dat uit de toelichting niet afdoende blijkt, waaruit de verbetering wel bestaat, wordt het volgende medegedeeld. Toen als gevolg van de tijdsomstandigheden de zoo dringend noodige uitbreiding van de Bereden Artillerie met krombaan- en berggeschut achterwege moest blijven, is op voorstel van den toen- maligen Commandant van het Leger de Artillerie van het Veldleger versterkt middels mobiel gemaakt geschut der Vesting-Artillerie. De daardoor verkregen sterkteverhouding van Artillerie tot Infan terie is echter nog veel te ongunstig, zoodat het bepaald nood zakelijk is aan bedoelden maatregel uitbreiding te geven, niet alleen door nog meer Vestinggeschut tot mobiele eenheden te groepeeren, doch tevens door de voor de aanvoering en doelmatige aanwending onmisbare doch voorloopig niet aanwezige hoogere ver banden in het leven te roepen. Als uitgangspunt voor deze omvorming is aangenomen, dat, zoolang de Bereden Artillerie en Vesting-Artillerie nog niet op de volledige gewenschte sterkte kunnen worden gebracht, het beter is om met de beschikbare middelen: 1. de artillerie van het Veldleger uit te breiden tot eene sterkte, welke in verhouding tot het aantal beschikbare geweren meer nadert tot den thans algemeen als juist aangenomen grondslag; 2e. voldoende te voorzien in de Artillerie-bewapening en bezetting van de aan een coup de main blootstaande havenplaatsen 3e zoogoedmogelijkte voorzien in de Artilleriebewapening en bezetting van de Preanger-stellingen. Uitgaande van vorenvermelde grondgedachte is overwogen, wat ter zake met de thans reeds beschikbare en in de naaste toe komst zeker beschikbaar komende middelen (Europeesche militie) te bereiken zou zijn. 1006

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 88