Nu ongeveer een week geleden wandelde ik even voor mijn woning heen en weer, toen een soldaat van de wacht naar mij toe kwam en zeide: „Excellentie, ik weet wel, dat ik het eigenlijk niet doen mag, maar ik wilde u toch even spreken". Ik heb den man te woord gestaan. Hij schroomde dus niet zich te wenden tot zijn hoogsten chef op een wijze, die hem strafschuldig maakte, en meent U dan, dat anderen zich zouden laten weerhouden om zich openlijk tegenover mij uit te spreken, wanneer hun daarvoor opzettelijk de gelegenheid wordt gegeven? Uwe bovenbedoelde opvatting kan ik alleen in dien zin als juist beschouwen, dat altijd de mogelijkheid bestaat, dat de man tegen over U met een grief voor den dag komt, die eigenlijk geen reden van bestaan heeft. Dat zal zich tegenover mij niet zoo gemakkelijk voordoen want ik kan den soldaat direct wijzen op voorschriften, andere bepalingen, toestanden enz., waardoor zijn grief dikwijls geheel wordt weerlegd. Hiermede ben ik aan het eind van mijn betoog gekomen. De heer Tjipto Mangoenkoesoemo: Twee minuten Mijn heer de Voorzitter naar aanleiding van hetgeen de Legercommandant aan mijn adres heeft gezegd. Mijnheer de Voorzitter? Het is van morgen de derde maal, dat ik tot ik de orde geroepen ben voor woorden, die misschien een beetje onvoorzichtig zijn geweest, doch waarmee ik geen kwade bedoelingen heb gehad en waarmee ik geen menschen heb willen kwetsen. Ik heb die woorden gebruikt, om het systeem, dat gevolgd wordt, te kwalificeeren. Ik wil gaarne aannemen, dat er een leger moet zijn ter verdediging van het land, maar men zal niet kunnen ontkennen, dat het leger toch ook ik moet voorzichtig zijn en daarom zal ik maar zeggen, dat net leger er moet zijn om het volk „manis" te houden. Ik wil het woord „moorden" terugnemen, Mijnheer de Voorzitter. Ais het noodig was geweest om nog meer sarcasme in mijne woorden te leggen, dan had ik kunnen zeggen, dat de soldaten in „touwtjespringen" worden geoefend. De IXde afdeeling, Departement van Oorlog, wordt voor zoover betreft de aanvullingsbegrooting met de nota's van wijziging en de voorstellen, die hedenmorgen door den Legercommandant mondeling zijn gedaan, in stemming gebracht en aangenomen met 20 stemmen voor en 5 stemmen tegen. Vóór hebben gestemd de heeren Rivai, Labberton, Dwidjosewojo, Schumann, Djajadiningrat, Thajeb, Gerritzen, Waworoentoe, Whitlau, Koning, Schmutzer, Pabst, Sose- lisa, Koesoemo Joedo, Sastrowidjono, Bergmeijer, Van der Jagt, Alatas en de Voorzitter. s i Tegen hebben gestemd de heeren Tjokroaminoto, Teeuwen, Abdul Moeis, Tjipto Mangoenkoesoemo en Cramer. 101

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 103