GEODESIE.
(alle logarithmen in 5 decimalen.)
Vraag 1 (1 uur).
Op een bol van 20 M. straal is een boldriehoek beschreven met
zijden van 30, 36 en 42 M.
Bereken: a. de oppervlakte van dien boldriehoek en
b. de zijden van den koordendriehoek.
Vraag 2 uur).
Van twee plaatsen, gelegen op 8° Zuiderbreedte, bedraagt het
lengteverschil 20°.
Men vraagt het verschil in lengte in K. M. tusschen koorde en
boog van den grooten cirkel, die de 2 punten verbindt met res
pectievelijk koorde en boog van den parallelcirkel welke door de
2 plaatsen gaat.
De aarde worde beschouwd als een bol met 6370 K M. straal.
Vraag 3 (M uur;.
De ingang van een zeehaven wordt aangegeven door 2 vuurtorens,
welke op een afstand van a M in een richting Noord Zuid ten
opzichte van elkaar staan.
Een schip van uit zee ziet de vuurtorens onder een hoek groot
na b meter zuiver Oost te hebben gestoomd, bevindt het schip
zich in de lijn, welke de torens verbindt
Geef de formule ter berekening van den afstand, waarop het
schip op dat oogenblik van beide vuurtorens bevindt.
Vraag 4 (3/4 uur).
In A, gelijk met de oppervlakte van het water, wordt de spits
van een toren, die N. N W. M W. van den waarnemer staat, gezien
op 68° 10' hoogte. Op een plaats B, die, langs een 8o 15' hellen
den weg gemeten, 110 M. N. N. O van A verwijderd is, wordt be
vonden, dat de toren N. W. 1/8W. staat.
Hoeveel meter bedraagt de hoogte van den toren
B. INTENDANCE-STUDIËN.
NATUURKUNDE.
Vraag 1 (1H uur).
Wat wordt verstaan onder soortelijk gewicht?
Geef een beschrijving van de verschillende wijzen, waarop het
s.g. wordt bepaald van vaste lichamen en van vloeistoffen.
104