Boe moet het Draagstuk uan de reor
ganisatie der Artillerie Dan ons Deld-
Ieger morden bestudeerd?
Het vraagstuk van de reorganisatie van de artillerie van ons veld
leger is aan de orde van den dag. In ons toekomstleger, ingedeeld
in divisiën, zal ook een moderne artillerie plaats moeten vinden,
geheel op juiste grondslagen georganiseerd. Heeft men tijdens den
oorlog reeds nu en dan getracht te voorzien in de behoefte spe
ciaal aan krombaangeschut, nu men door omstandigheden daarin
niet geslaagd is en door de beëindiging van den oorlog overhaaste
tijdelijke organisaties niet meer urgent en zelfs schadelijk zijn, ligt
het voor de hand, dat men de bestudeering van het vraagstuk, hoe
de artillerie van ons veldleger in de toekomst zal moeten worden
georganiseerd, met kracht ter hand zal moeten nemen.
Om dit vraagstuk tot een goede en ernstige oplossing te brengen,
moeten wij ons hoeden voor fantasiën, zooals de Heer Kiès heeft
gegeven in het jongste November-nummer, welk artikel mij in hoofd
zaak aanleiding gaf tot het schrijven van deze bijdrage en waar
van een korte weerlegging van mijn hand plaats had in het Decem
bernummer. Het vraagstuk is te ernstig om het te behandelen op grond
van persoonlijke voorkeur en willekeurige meeningen. Wij hebben
hier te doen met een nationaal belang van de eerste orde, waarmede
reuzenkapitalen gemoeid zijn, niet alleen voor eerste aanschaffing van
materiëel, doch ook om een kostbare artillerie te blijven onderhouden.
De natie kan dus eischen, dat het vraagstuk met een ongeken-
den ernst en na diepgaande studie tot oplossing zal worden ge
bracht, zoodat men na jaren niet zal hoeven te vragen „wie is de
schuldige", doch zal kunnen zeggen „wien moeten wij daarvoor
dank zeggen". Voorkomen moet worden, dat men verantwoorde
lijke personen zoekt, zooals stemmen in Frankrijk geëischt hebben,
toen bleek, hoe verkeerd de artillerie van het veldleger in elkaar zat.
(1) Mede vond ik daartoe aanleiding omdat het mogelijk zou kunnen
zijn, dat voorloopige plannen tot reorganisatie der artillerie van het veld
leger nader zouden moeten worden uitgewerkt.
118