thans gehuldigde stelsel van menagevoeren onveranderd blijven en
m.i. is het juist die materie, welke beslist wijziging behoeft.
Volgens het bestaande stelsel wordt compagniesgewijze menage
gevoerd; de verschillende landaarden (2of 3) van dezelfde compagnie
vormen te zamen één menage, de verstrekte menu's echter zijn ver
schillend. Bij sommige korpsen eten de Amboineezen mede uit het
potje voor de Europeanen, bij andere weer uit dat voor de Inland-
sche militairen bereid. Daar al die landaarden verschillende tege
moetkomingen ontvangen, behoeft het geen bijzonder betoog, dat,
wil men de gelden uit elkander houden, de administratie lang niet
eenvoudig is, terwijl vaak voor gerechten, die toevalligerwijze aan
alle landaarden tegelijk worden* verstrekt, een of ander administra
tief goocheltoertje moet worden verricht, om den eenen landaard
niet ten koste van den anderen te benadeelen. Zoo worden o.a.
de bijspijzen in den. regel voor de geheele compagnie tegelijk be
reid en onder de menagedeelnemers verdeeld, terwijl hetzelfde
bijv. eveneens geschiedt met de soep. Een algeheele scheiding van
de fondsen is derhalve, hoewel hoogst gewenscht, niet wel doen
lijk. De compagnies-commandant is voor de behoorlijke voeding
van zijne compagnie en de uit het gehuldigde systeem voortvloeien
de, ingewikkelde menage-administratie verantwoordelijk en nu mag
het theoretisch zeer juist zijn gezien om den compagnies-comman
dant, die dagelijks met zijn mannetjes omgaat en dus het best met
de nooden en behoeften van zijn onderdeel op de hoogte is, de
leiding van de menage te geven, practisch is het, met het oog op
zijn veel omvattenden werkkring niet mogelijk, dat hij aan dat ge
deelte zijner taak de volle aandacht schenkt. En bij het chronische
gebrek aan luitenants bij de compagnieën de weinige luitenants
zijn in den regel nog door allerlei korps- en garnizoensdiensien aan
den troependienst onttrokken kunnen ook dezen in den regel niet met
het toezicht op het menagebeheer en den aankleve van dien worden
belast. De controle strekt zich dan ook gewoonlijk niet verder uit
dan het op gezette tijden nakijken van de menagerekeningen; de leiding
berust echter voor een groot deel bij den menagemeester. Er zijn
natuurlijk compagnieën, waar de leiding van de menage wel bij den
compagniescommandant berust, maar als regel moet, zooals mij
meermalen is verzekerd de hiervoren geschetste toestand als normaal
worden aangemerkt. Men moge dit wellicht afkeuren gelet op het
geen tegenwoordig van den troepenofficier in een vredesgarnizoen
wordt geëischt, is het niettemin zeer begrijpelijk. Het ontnemen
aan den compagniescommandant van het menagebeheer, maar hem
147