de gelegenheid geven zoo noodig een woordje te kunnen meespreken, is n. m. m. de meest gewenschte toestand te achten. De compagnies commandant zal dan voor een belangrijk deel van de administratie worden ontlast, hetgeen zeer zeker ten goede zal komen aan zijne overige werkzaamheden. Bij bestendiging van het huidige stelsel blijft voorts de minder aewenschte toestand bestaan, dat bij het eene troependeel vaak eene betere menage wordt gevoerd dan bij het andere, omdat iedete compagniescommandant zijne menage naar eigen inzicht kan regelen M i verdient het aanbeveling daaraan een einde te maken, wijl ongelijkheid aanleiding geeft tot vergelijking en mogelijk tot ontevre denheid. Overal in Indië een uniform menu in te voeren is niet mogelijk, omdat de afwisseling vaak afhangt van ter plaatse ver krijgbare artikelen, doch wel is het bereikbaar om voor de garni zoenen in elke militaire afdeeling op Java en in elk gewest een gelijk, slechts in kleine onderdeden verschillend, me iu op te maken, dat overigens overal eene gelijkwaardige voeding verzekert. Hierbij zou bijv, als volgt kunnen worden tewerk gegaan. In elke militaire afdeeling en in elk gewest wordt eene commissie benoemd, bestaande uit een troepenofficier, een officier van gezond heid en den gewestelijken intendant of een op zijn bureau te werk gestelden intendance-officier. Deze commissie maakt voor alle garnizoenen in de afdeeling (c. q. gewest) uniforme menu's op, waartoe zij zich zoo noodig persoonlijk op de hoogte van de plaatselijke toestanden stelt. De wekelijksche menu's samengesteld naar door het Departement van Oorlog aangegeven beginselen, worden daarna d.t. van den afdeelings (gewestelijk militair) com mandant aan den commandant van het leger ter goedkeuring aangeboden. Die menu's vormen den grondslag voor de jaarlijks en garnizoensgewijze (2> vast te stellen levensmiddelenvergoeding (L.V.), waarvan het bedrag, na goedkeuring door het Departement van Oorlog, bij Algemeene Order wordt bekend gesteld. Het Departement van Oorlog heeft overigens met de voeding van den soldaat geen bemoeienis. Deze geschiedt binnen de grenzen van het toegestane bedrag, door garnizoensvoedingscommissiën (g.v.c.J, samengesteld uit 2 troepenofficieren (in kleine garnizoenen één officier en één Europeesch onderofficier), voor elk korps daarin bijgestaan door (1) Waar deze niet aanwezig is. te vervangen door den fgd. Intendant. (2) Bij groote verschillen in menagesterkten kan het wellicht noodig zijn de L.V. ook korpsgewijze te bepalen. 148

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 154