tails zullen voorkomen) beschikt en zijn kompas kwijt is, dit defect is of wel men een model-kompas heeft, zal het hieronder behandeld worden. Men wil dan op de kaart zijn standplaats bepalen, mist de beschikking over een kompas, doch herkent op de kaart een drietal punten uit het terrein, waaromtrent .door hun markanten vorm geen vergissing mogelijk is. Op de kaart (fig. 1) zijn die punten aangege ven als A', B1 en C1. In fig. 2 stelt S voor onze standplaats in het terrein, waarbij gestippeld de richtingen naar de punten A, B en C zijn voorgesteld Men legt nu de kaartrichting C1 A1 in de richting S A (b v. door over een paar spelden te richten) en trekt op de kaart de lijn b, uit C' in de richting van B. (In fig. 2 is duidelijk heidshalve verondersteld, dat C1 en S niet zuiver boven elkaar liggen, wat geen vereischte is; verder zijn de achtereenvolgende manipulaties met de kaart aangegeven door voor de eerste te spre ken van de punten Ai1, Bi1 en Ci'; de tweede van A21, B21 en C21, terwijl de derde wordt voorgesteld in A1, B' en C'. Voor het ge mak van den lezer zijn die letters A, B en C niet aangegeven vol gens hun stand op de kaart, evenmin als de bladgrenzen Nu legt men A' C' in de richting S C en teekent de richting van A1 naar B in dijn b2). Het snijpunt van b, en b2 zal het punt B" opleve ren. Verbindt men nu B" met B1, dan ligt in deze lijn (al dan niet verlengd) de gezochte standplaats. De rest is zeer eenvoudig. Men neemt een willekeurig punt van die lijn als het juiste, trekt op de kaart, nadat de lijn B" B' georiënteerd is volgens de richting. BS, een lijn in de richting b. v. van A, nl. S A, daarna A' een lijn evenwijdig S A, die de lijn B" B' zal snijden in het gezochte punt S1. Ter controle kan men op de aldus georiënteerde kaart nagaan, of de richtingen S' C' en S C samenvallen (1). Het bewijs voor de juistheid van het bovenstaande laten wij aan den lezer over, die wellicht in punt B" reeds het collinsche hulppunt van het problema van Snellius heeft herkend. Een andere oplossing, mathematisch mooier, maar minder eenvoudig en dus minder praktisch, volgt uit onderstaande methode voor de grafische be- palin" van een z.g. Snelliuspunt, die minder lijnen vereischt dan thans bij den Topografischen Dienst in gebruik zijnde, dezelfde nauwkeurigheid heeft en daarom m.i. de voorkeur verdient, terwijl meetkunstig het voordeel verkregen wordt, dat onmiddellijk alle onbekende elementen van een z,g. Snelliusvraagstuk grafisch gegeven worden. Die oplossing luidt (zie fig. 3; kortheidshalve wordt hier de gebruikelijke notatie gebezigd). Zet langs de lijn A B in A den hoek D2 en langs C B in C den hoek §1 uit. Ver bind het snijpunt D1 met B, dan is hoek BD(A /2en hoek A B D' P2 of in hoek A B C is B D' isogonaal verwant met de gezochte richting B D. Zet nu langs B C in B Pz en langs C B in C 72 uit, dan geeft het snijpunt dier lijnen het punt D. (Hier zijn dus slechts twee snijpunten te bepalen.) Als gezegd, is hieraan eveneens voor 't bovenstaande oriënteerings- vraagstukje een oplossing te ontleenen, iets mindei eenvoudig door het overbrengen van den hoek P2 maar toch aan te bevelen, als de ligging der punten A, B en C op de kaart het punt B11 er buiten zou doen vallen. Er bestaat een groote kans, dat het andere punt (nl. D1 uit fig. 3 dan op de kaart zal liggen.^ 154

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 164