en beloof hem inslêe van deze grootsche denkbeelden, die hem zoo dierbaar zijn, overwinningen, rijkdommen en plunderingen, dan zal hij ophouden te zijn, wat hij is en hij zal zijn wapens laten zakken. ik erken echter gaarne, dat deze denkbeelden, hoe edel en schoon ook, wel min of meer slechts een psychologische kern vormen, dat men ze slechts gedurende de rust overweegt en dat ze minder duidelijk voor oogen staan gedurende het geraas der granaatont ploffingen en onder het „biou-biou" der geweerkogels. Men moet zich hierbij losmaken van het vooroordeel der burgers, die zich den oorlog voorstellen als één groote bajonetaanval met de kolonels en andere aanvoerders aan het hoofd Deze komt zonder twijfel wel voor, maar het gevecht van man tegen man wordt, voor al sedert het gebruik der handgranaten, zeer zeldzaam. De oorlog bestaat voornamelijk in het „laisser pleuvoir", in het afwachten doorelkaar „in regen, slijk, onweer, marmites", „crapouil- lots", verstikkende gassen, brandende vloeistoffen, zonder de plaats te verlaten, die men u heeft aangewezen Ik herinner me rog zeer goed, en gij kunt't buitengewone feit ge- looven, dat ik afgedwaald zijnde van mijn kameraden, welke met mij de krater van een Duitsche mijn verdedigden, gewond werd en als 't ware doorzeefd was van granaatsplinters. Als door een knuppelslag ter aarde geslagen, want de wonden deden op 't moment zelf geen pijn, voelde ik me alleen ais een werktuig. Ik vroeg me af of ik, alleen achter gebleven zijnde, weer bij den troep kon komen en ik zocht in mijn gedachten een der gelijk geval. Ik vond er een in het verhaal van een soldaat, die mij had verteld„ik was afgesloten van den troep en ik besloot dien, ondanks alles, terug te vinden". Een van de vele andere plichten van den commandant eindigde met nog te overtuigen men moet „rekenschap afleggen" en om rekenschap af te leggen aan mijn chef sleepte ik mij op de knieën tot vlak bij hem voort en ik kon hem juist toe fluisteren „de kra ter, men moet de krater bezetten". Een ander overwegend gevoel naast de onmiddellijke pHcht is de solidariteit van de vechtenden. Men verlaat zijn kameraden niet, men verlaat de „copains" nooit en in het Fransche leger is de commandant de eerste „copain", dien men lief heeft en dien men volgt, omdat men van hem bescherming verwacht. Het kan zijn, dat men tijdens de rust op hem mort en dat men tijdens hem in het kamp ontwijkt uit angst voor corvée's, tijdens het gevecht is men dicht naast hem, omdat men van hem het teeken tot den aanval verwacht. Ik heb daarvan ontroerende bewijzen gezien. Te midden van een hevig bombardement had ik mijn schuilplaats verlaten om mij onder de manschappen te mengen (men moet zich altijd onder de man schappen mengen, wanneer er gevaar is), een van hen wilde zich verschuilen en kroop zoo dicht mogelijk naast mij, als een kuiken dat bescherming zoekt onder de vleugels der hen; arme duivel, hij werd door een handgranaat doodelijk getroffen en misschien ben ik hem wel mijn leven verschuldigd. 162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 172