Gen. de Greve. Open Brief aan
de Leden van den Volksraad.
De vorige commandant van het Leger, Generaal de Greve, heeft
aan de leden van den Volksraad een open brief gericht, waarin
Zijne Excellentie het bij den Volksraad ingediende voorontwerp
betreffende dienstplicht onder de inheemsche bevolking van dit land
aan eene ernstige kritiek onderwerpt.
Allereerst bestrijdt Gen. de Greve het door loting te verkrijgen laar~
lijksche contingent uit de geheele Inlandsche bevolking Hij verwacht
wegens het ontbreken van een burgerlijken stand daarvan niets dan
knoeierijen ten nadeele van den kleinen man en vermissing van dienst
plichtigen op groote schaal, zonder dat de vermisten, voor zooveel
betreft de groote massa der onontwikkelden, gemakkelijk zijn op te
sporen. Reeds in het vrijwilligersleger komt vermissing vrij veel voor.
In de tweede plaats acht Gen. de Greve den voorgesteiden eerste-
oefeningstijd één jaar te kort. Immers, de onontwikkelden zul
len een overgroot deel van het jaarlijksche contingent vormen en
dergelijke recruten zijn zelfs bij eene uitstekende opleiding met
uitgezocht kader, zooals bij de depotbataljons, niet in één jaar te
vormen tot zoodanige veldsoldaten, dat zij gedurende 12^ jaar groot
verlof, waarin slechts 48 dagen herhalingsoefeningen, hunne bruikbaar
heid behouden. En wanneer zij dan gedurende hun eerste-oe.enings-
tijd nog lezen en schrijven moeten leeren, zooals in de bedoeling
van het regeeringsvoorstel ligt, dan is één~jaar veel te weinig. Alleen
voor de voldoend ontwikkelden acht de Generaal een eerste-oefe-
ningstijd van één jaar genoeg; overigens verlangt hij, evenals m
Japan, drie jaar
De gelijkstelling in betaling van de Inl. met de Eur. dienstplich
tigen zal, volgens den Generaal, ernstige ontevredenheid onder de
Inl. en Amb. beroepsmilitairen veroorzaken, omdat dezen zich niet
de minderen in militaire waarde van de dienstplichtigen zullen ge
voelen en dan ook financiëele gelijkstelling met Eur. militairen zullen
verlangen. Echter zij ondergeteekende de opmerking veroorloofd,
dat uit het regeeringsontwerp niet blijkt, dat men beroepsmilitairen
op denzelfden voet ais dienstplichtigen bezoldigen wilde oplossing
van dit vraagstuk, welke werkelijk niet eenvoudig is, kan het voor
werp van eene interessante gedachtenwisseling in den boezem der
militaire bezoldigingscommissie worden.
De mogelijkheid om voor het dienstplichtleger een voldoend talrijk
en behoorlijk onderlegd officiers- en onderofticierskorps te vormen
is voor den Generaal aan ernstigen twijfel onderhevig. Hij gel°Pjt
niet, dat men een voldoend aantal volwaardige beroepsonderofti-
cieren zal verkrijgen, terwijl het zeer kleine percent ontwikkelden
onder de dienstplichtigen de vorming van behoorlijk verlofskader
in den weg staat. Ook twijfelt Gen. de Greve aan de bruikbaar
heid van de hier te lande te vormen officieren, die, volgens hem,
niet op dezelfde lijn gesteld kunnen worden met de officieren uit
(1) De diensttijd bedraagt bij de Japansche infanterie twee jaar. P.
175