„Als je de brieven leest, die een resident mij, met m'n twintig „jaren dienst en terwijl ik tweeënveertig jaar oud ben, durft te „zenden, dan zal je me toegeven, dat je zoo iets als officier niet „accepteert en ook niet behoeft te accepteeren,". Ik heb die brieven gelezen. Die ambtenaar had gelijk. Het is anders en het is beter bij ons. En wij staan, als officier, tijdelijk belast met civiel bestuur, in een veel onafhankelijker positie dan de bestuursambtenaren. Onwillekeurig kunnen wij daardoor meer bereiken, zullen wij eerder en vlotter tot eenig initiatief besluiten. Daarbij komt, dat de officier, gewend aan orde, tucht en dis cipline, gewend aan bevelen geven en het zorg dragen, dat die bevelen behoorlijk worden uitgevoerd, vooral in primitieve en nauwelijks gepacificeerde streken als bestuurder zeer vruchtbaar werk kan verrichten. Het zit hem minder in het feit, dat hij dadelijk de karabijnen te zijner beschikking heeft, dan wel in de boven genoemde, meer uitsluitend militaire eigenschappen. Ik geloof dan ook, dat de officieren van een te vormen politie- leger niet alleen in 't algemeen in staat zullen blijken van op zeer bevredigende wijze het bestuur in de nog min of meer primiteve buitengewesten te helpen voeren, doch ook, dat zij als zoodanig, gegeven de onvoldoende aanvulling van het korps bestuursamb tenaren, welkom zullen zijn. Bovendien is het niet onwaarschijnlijk, dat bij een dergelijke reorga nisatie, meer dan thans de gelegenheid voor officieren zal open komen om „pro memorie" te worden gevoerd en als zoodanig bij de bestuurs voering in de buitengewesten meer blijvend behulpzaam te zijn. In het bovenstaande vermeen ik enkele punten naar voren te hebben gebracht, welke vermoedelijk bij een mogelijke reorganisatie van ons tegenwoordig leger tot een politieleger van eenig belang kunnen blijken. Meer dan een inleiding in zeer algemeenen zin bedoelt dit opstel niet te zijn en kan het ook niet zijn. Daartoe ontbreken thans nog de gegevens en is nog te weinig bekend van de verdere plannen en voornemens der Regeering, zoodat de daaraan verbonden conse quenties thans bezwaarlijk te overzien zijn. Intusschen kan het misschien nuttig zijn om de in dit opstel aangegeven punten thans reeds eenigszins naar voren te brengen mocht tot een reorganisatie worden overgegaan, dan zullen zij zeer zeker ter sprake moeten komen. Asymptoot. 190

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 200