(Dinimumafstand.
(met 1 fig.)
Ofschoon ik omtrent dit onderwerp reeds hier en daar wat schreef
(zie o. a. mijne inleiding voor de I. K. V. „Het tactisch gebruik van
onze veldartillerie" en mijn opstel „De bewakingsstelling" in dit
tijdschrift, Aprilnummer van 1918), werd mij nog herhaaldelijk ge
vraagd, wat eigenlijk onder den minimumafstand moet worden ver
staan en waarvoor hij dient. Daar ik bovendien van dezen factor
nogal eens misbruik heb zien maken, kwam het me gewenscht voor
daaraan een afzonderlijk artikel te wijden.
„Minimumafstand" is geen phrase. Hij hoort niet bij een artil
leriestelling als panden bij een rok. Daarentegen is het begrip mini
mumafstand geboren uit een dringende noodzakelijkheid. Het zou
dus verkeerd zijn dezen afstand in bevelen te noemen, omdat dit
er eenmaal bij behoort. Daarentegen, men moet de noodzakelijkheid
daarvan voelen; eerst dan zal men dien afstand op een juisten
grondslag bepalen.
Het begrip op zichzelf is zeer eenvoudig. Wanneer artillerie in
stelling wordt gebracht, zal zij ten allen tijde moeten streven naar
een zoo groot mogelijke dekking. Hoe hooger echter de dekking,
hoe grooter de afstand zal zijn, die deze artillerie nog juist bereiken
kan (men zie o. ade staatjes op blz. 41 van bovengenoemde in
leiding, doch leze in het hoofd van de eerste kolom van het bovenste
staatje minimum in plaats van maximum). Om dus de grootste mate
van dekking te kunnen bepalen, die zij zich kan permitteeren, moet
de artillerie zeer juist weten, welken afstand zij nog juist moet
kunnen bereiken.
Vroeger wist men niet zoo heel goed, waarvoor men de artillerie
eigenlijk in stelling bracht. Men dacht, dat dit van zelf wel terecht
zou komen, en kon er zich dus moeilijk een denkbeeld van vormen,
waar precies de artillerie eigenlijk vuur zou moeten kunnen brengen.
Tegenwoordig zijn wij dit stadium, ik kan gerust zeggen geheel, te
boven. De eenige moeilijkheid zit wel eens daarin, dat men niet
weet, wat men van artillerie kan en moet vergen. Deze moeilijkheid
191