heden als koeien in te stampen, die men op even klare wijze in vredestijd had kunnen onderscheiden. Iedereen weet, dat witte handschoenen en roode broeken zeer zichtbaar zijn en dat men het gemakkelijkst mikt op goed zichtbare zakentoch trok het Fransche leger nog geheel of gedeeltelijk met die kleuren te velde. Genoeg zaam is in de vakpers gewezen op het gevaar van randstellingen; toch is dit in Duitschland tot het uitbreken van den oorlog nog de meest geliefde, quasi offensieve stelling. Het is een stap vooruit geweest, dat men zich ging oefenen in het vermelden van den minimumafstandeen volgende stap moge overdrijving van het goede zijn geweest, toch mogen wij verwachten, dat men naar beperking zal streven en de bepaling van den mini mumafstand zal opvatten als een gebiedende noodzakelijkheid, en niet als een passé-partout. Als een voorbeeld van misbruik maken van den minimumafstand verwijs ik naar dezelfde artillerieopstelling te Trogong, waarover ik het zooeven reeds had. Deze opstelling was ingenomen als be wakingsstelling tegen artillerie. Staande tegenover een versterkte veldstelling, is het duidelijk, dat men tegenover de vijandelijke artillerie de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht moest nemen en dus zeker de maximumdekking zoeken. In verband met de moge lijke opstellingsplaatsen van de vijandelijke batterijen en den daaruit volgenden minimumafstand zou in bedoelde opstelling een kleinste elevatie van ongeveer 70 °/00 voldoende zijn geweest (voor de absolute juistheid der op de kaart bepaalde getallen kan ik uit den aard der zaak niet instaan). Teneinde echter met deze artillerie mede te kunnen werken aan het verdrijven van afdeelingen in het voor terrein en vermoedelijk ook om later offensieve bewegingen tegen te kunnen gaan, werd een minimumafstand aangegeven, zooals ik boven reeds heb vermeld, waarbij dus een kleinste elevatie noodig was van 26 °/0o- Om een vergelijking te maken tusschen de mogelijke dekkingshoogten, indien alleen rekening wordt gehouden met de vijandelijke artillerie dan wel tevens met den in werkelijkheid op gegeven minimumafstand, is voor verschillende afstanden van de eigen batterijen achter de dekking (uit den aard der zaak verband houdende met het terrein) de toelaatbare dekkingshoogte aangegeven in de bijgevoegde figuur. Tegen een dergelijk gebruik van de artillerie kan ik niet genoeg waarschuwen. Altijd weer ziet men, zelfs bij menschen, die het eigenlijk wel weten, de angst optreden, dat zij voor elke speciale taak van de artillerie onvoldoende vuurkracht zullen hebben. Zij 196

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 210