Het is mij uit de ontwerpen niet duidelijk geworden, of de mindere
betaling een gevolg is van de lager gestelde eischen of dat uitsluitend
finantieele overwegingen hebben gegolden. Ik meen echter te mogen
aannemen, dat men het niet heeft aangewild om het budget van oorlog
met zulk een groot aantal hoogere traktementen te belasten.
Nu wordt wel gezegd, dat de tractementen gelijk zijn, en dat de
in* Europa opgeleide officieren slechts een tropentoelage zullen
ontvangen maar in wezen blijft dat hetzelfde. Het totaal inkomen
van de eene categorie is veel hooger dan dat van de andere en dus
ook de wijze, waarop de eerste kan leven.
Wat de eischen betreft, heb ik wel eens hooren verkondigen, dat men
bij de Nederlandsche opleiding wel wat zou kunnen missendat
onze officieren te veel geleerdheid te slikken krijgen, dat de officieren
van den El. C. toch even bruikbaar zijn als de Academie officieren,
enz. Maar ik heb het steeds een gelukkig verschijnsel gevonden,
dat onze officieren theoretisch zoo hoog ontwikkeld zijn. Zou men
op de in Nederland gestelde eischen ook voor den Indischen
officier gaan afdingen, dan zou men de officierspositie nog meer
in het gedrang brengen en zou er per saldo bijna heelemaal geen
liefhebberij voor het officiersambt meer bestaan. Niettemin erken ik
volmondig, dat veel overtolligs bij de opleiding kan worden geschrapt;
echter moet dan aan den anderen kant veel worden toegevoegd.
Ik kan dat voorgestelde verschil in betaling, dat verschil in maat
schappelijke positie tusschen beide officierskorpsen niet genoeg
betreuren en ik betreur dat nog meer dan het verschil in ontwik
kelingsgraad. Nu zou men kunnen aanvoeren, dat de militie afzon
derlijk °zal worden gelegerd en dus het verschil niet zal worden
gevoeld, maar dat motief gaat zeker niet op.
Immers, in de eerste plaats zullen de officieren van de militie
korpsen zich toch ook wel meer dan eens ophouden in andere
plaatsen dan Soekaboemi, Poerwokerto, Madioen, of Bondowoso. Alle
vier welvarende plaatsen bovendien met vlottende bevolking. Maar
verder zal de Memorie van Toelichting zegt het op pag. 7 zeker in
de eerste tientallen van jaren een menging van beide soorten van offi
cieren niet zijn te ontgaan. Eerstens kunnen officieren van het staande
leger bij het militieleger overgaan, verder zullen in den aanvang de
hoogere rangen door officieren van het staande leger (kapiteins en
hoofdofficieren, later ook divisiecommandanten) moeten worden bezet.
Op een en dezelfde plaats zal men dus krijgen tweeërlei officieren
en met wiskundige zekerheid zullen die officieren ook door de bur
gerij en zelfs door elkaar verschillend worden geapprecieerd.
223.