ra ÜÉJ (Dijn antinoord aan Kapitein PI. (D, VI. nan Renesse. ^1] Kapitein van Renesse is het niet met mij eens, dat is duidelijk. En wat hij van de aanvaarding van mijne denkbeelden zoo al vreest voor het leger in 't algemeen en voor het officierskorps in het bijzonder, is waarlijk niet gering. Volgens hem moet het dan ook een geheel andere richting uit: met name moeten de eischen voor het bereiken van den hoofdofficiersrang aanmerkelijk worden ver zwaard. Hij verwacht hiervan een belangrijke verhooging van het wetenschappelijk peil van het officierskorps, mits en daarop komt het in zijn gedachtengangaan het onmogelijke wor de gevergd om het mogelijke te bereiken. Kapitein v. R. vertelt ons dan, dat „een schitterend hoofdofficier" indertijd die methode te zijnen aanzien toepaste. Edoch, volgens hetgeen bij ons daarvan mededeelt, leidde die toepassing destijds tot een hoogst onbillijk optreden van dien hoofdofficier, waarvoor deze zich tegenover kapitein v. R. moest verontschuldigen onder erkenning varj ongelijk. Waarlijk een niet al te gelukkig voorbeeld om een methode aan te prijzen! Dit echter nog daargelaten, is het verhaal, dat hij van het geval geeft, wel wat te summier om iemand in staat te stellen zich eenigszins een denkbeeld te vormen van de toepassing van het systeem. Ik, voor mij, ben geneigd te gelooven, dat het onbillijk optreden van bedoelden hoofdofficier het logisch gevolg van het systeem zelve is geweest en vraag me niet zonder ongerustheid af, waar het heen moet, als iedere chef het recht heeft om naar subjectieve opvatting het onmogelijke van zijn ondergeschikten te eischen, hetgeen op hetzelfde neer komt als het o n r e d e 1 ij k e te verlangen. Kapitein v. R. schijnt daar zelf ook niet zoo heel gerust op, te oordeelen althans naar hetgeen hij aan het einde van zijn vertoog zegt, waar hij er met eenigen nadruk op wijst, dat de door hem aanbevolen methode naar „r e d e 1 ij k e regelen" moet wor den toegepast. Nu zou men verwachten, dat Kapitein v. R. ons, zij het ook maar in groote lijnen, zou aangeven, hoe hij zich eigenlijk de toepassing van 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 23