Hoe groot de sterkte van die echelons zullen kunnen zijn, daar
over loopen de denkbeelden zeer uiteen.
Het wil mij voorkomen, dat men niet al te veel aan die getal
sterkte moet vasthouden. Want ik geloof niet, dat eenige vijand
een onderneming zal beproeven met een leger, dat, hetzij in aantal,
hetzij in hoedanigheid, zwakker is dan of even sterk als dat, hetwelk
wij hem tegenover kunnen stellen; tenzij hij ervan overtuigd is
de sterkteverhouding geneutraliseerd te zien door de omstandigheid,
dat wij niet tijdig genoeg— dus niet binnen een paar dagen onze
geheele legermacht tegenover het landingspunt kunnen brengen.
Wat voor ons een levensquaestie zal worden, omdat wij den vijand
moeten aanvallen, waar hij ook landt. Doen wij dat niet, of talmen
wij te veel, dan looppen we kans, dat de vijand zich door deelen
van het tweede echelon reeds meer versterkt heeft en is onze kans
op de overwinning aanmerkelijk gedaald.
Wel echter zal een krachtig leger d.w.z. een leger, bestaande
uit een voldoend aantal uitstekend geoefende en geheel up to date
uitgeruste troepen- een sterke preventieve werking uitoefenen en
de kans op een oorlog verkleinen, terwijl een zwak of slecht uit
gerust leger, weerloosheid dus, conflicten uitlokken kan, als 't ware
een uittarting is.
Legerversterking is dus zeer zeker noodig. Tot welke hoogte
is met zekerheid niet uit te maken.
Er stonden daartoe open de wegen naar een militieleger en naar
een vrijwillig-militieleger in meer dan één vorm. Men koos, m. i.
zeer terecht, het militieleger. De militielegers hebben in den huidigen
oorlog hun absolute deugdelijkheid bewezen.
Geen barisan systeem dus, geen zwitsersch stelsel.
Het laatste kan alleen tot resultaten voeren, indien elk individu
op een hoog peil van physieke en algemeene ontwikkeling staat,
van huis uit militair is aangelegd en indien de aardrijkskundige
gesteldheid van het land zich tot een zeer bijzondere wijze van
verdediging leent.
Aan geen dier eischen is hier voldaan.
De keuze van een militie met kazerneeringssysteem acht ik daar
om zeer juist.
Een schrijver, zich teekenend K.ontpopt zich in het Vrijzinnig.
Weekblad van 4 januari j. 1. als voorstander van een gesplitste
opleiding. Hij wil gedurende de helft van het oefen jaar (1), dat
(1) Het eerste halfjaar van de twee jaren voor de bereden wapens.
230