beginsel een voorstander van het voederen van padi en van mee
ning, dat de keuring geen bezwaar behoeft op te leveren, zegt, dat
hij er nimmer voor zou zijn aan troepenpaarden padi te verstrekken
en wel, omdat deze meer ruimte inneemt en daardoor lastiger is te
transporteeren dan gaba, en om het groote verlies bij het transport
van en naar de magazijnen en verder noodzakelijk transport en
behandeling in de stallen.
Verwondering mag het baren, dat Dr. J. Dekker, die zelf geheel
buiten het militaire paardenbedrijf stond en met de meening van
beide bovengenoemde paardenartsen bekend was, het blijkens het
vermelde op bladz. 47 van zijn „Voedermiddelen" beter wist dan
de mannen uit de practijk en er zich van afmaakt door van de
bezwaren inzake het verlies bij het noodzakelijke transport te zeg
gen, dat die van ondergeschikt belang moeten worden geacht,
„want waarom kan padi niet evengoed als de losse gabakorrels
„zonder verlies uit het magazijn bij het paard worden gebracht. Het
„is toch niet noodzakelijk de bossen los in de hand over te brengen."
En nog meer verwondering mag het verwekken, dat het leger
bestuur blijkbaar onder suggestie van dien scheikundige zich in de
jaren 1908 en 19C9 heeft geleend tot nadere proelnemingen met de
verstrekking van padi en bij de toen gehouden voederingsproeven
bij twee paarden aan den ziekenstal te Batavia van de blijkbaar
vooropgezette meening is uitgegaan, dat men in de toekomst weer
padi zou voederen, zooals blijkt uit het feit, dat in 4 van de 6
proefrations padi, en in slechts twee daarvan gaba voorkwam.
Dat de proefneming in het groot met padi, waarvoor men, naar
ik meen, zelfs zeilen heeft aangeschaft om verlies van gabakorrels
te voorkomen, op grond van de bovenvermelde practische bezwa
ren het legerbestuur heeft doen besluiten in de garnizoenen van
padiverstrekking af te zien, ligt nog te versch in het geheugen,
dan dat het noodzakelijk zou zijn daarover nog uit te weiden.
Evenmin behoeft nader te worden ingegaan op de voordeelen,
welke men in de padiverstrekking meende te zien, n.l. het beter
benutten van het voedsel, doordat de paarden gedwongen zijn de
padi behoorlijk te kauwen, terwijl de gaba - ten minste ten deele
ongekauwd zou worden doorgeslikt. Voor bijzonderheden onnrent
dit laatste meen ik te mogen verwijzen naar een opstelletje uit
mijn pen in den loopenden jaargang van de Nederlandsch-Indische
Bladen voor Diergeneeskunde en Dierenteelt (l).
(1) Een praatje over gaba- dan wel padi-verstrekking aan legerpaarden.
deel 31, afl. 1.
235