Aangezien onze Australische legerpaarden heel wat lichter zijn
dan de Amerikaansche artilleriepaarden, zou men hier verstandig
doen zich te beperken tot de vervanging van 3 K. G. gaba door
2 K. G. maïskorrels. Aanbeveling verdient het deze eerst te breken,
zonder ze echter fijn te malen (1).
Afvalproducten van granen. Als zoodanig komen zemelen in
aanmerking en wel die van tarwe (bran) en van rijst (dedek),
beide in een verhouding van 1 K.G. tegen 3/4 KG. gaba. Men
kan zoowel het eene als het andere mits van goede kwaliteit in
aanzienlijke hoeveelheden verstrekken. Toch is eenige beperking
bij die vervanging aan te bevelen, daar groote hoeveelheden ze
melen min of meer verslappend schijnen te werken. Bijzondere
zorg zal men daarbij hebben te besteden aan het reinhouden van
de voederbakken, aangezien de daarin achtergebleven restanten bij
de hooge gemiddelde temperatuur van de buitenlucht alhier gemak
kelijk gaan verzuren. Daar tarwezemelen geïmporteerd moeten
worden, zal men wel op die van rijst zijn aangewezen.
Nevenproducten van industrieën.Van deze producten komen
de volgende in aanmerking:
Boengkil van den aardnoot. Dit voedermiddel is bij het In
dische leger eenigszins bekend en heeft omstreeks de jaren 1910
t/m 1912 in eene hoeveelheid van 34 K.G. per dag en per paard
deel uitgemaakt van onze rantsoenen. Het was, afgaande op de
samenstelling, gelijkgesteld met 2'ƒ2 maal zijn gewicht van gaba.
De eerste scheikundige onderzoekingen alhier hadden n.l. betrekking
op zeer vetrijke koek. Hoewel spoedig daarna een betere, minder
vet en in verband daarmede meer eiwit-bevattende koek beschik
baar kwam is hieraan niet voldoende aandacht geschonken. Aan
dit verzuim wordt het door mij dan ook toegeschreven, dat allerlei
klachten binnenkwamen over slechte (beschimmelde) boengkil,
welke de paarden lieten liggen. Daar ook hier en daar werd
opgemaakt, dat deze eenigszins loom en kortademig werden
bij zoo'n vetrijken koek verklaarbaar is toen van de verdere ver
strekking van dit voedermiddel afgezien. Het bevatte toenmaals 36.4
pCt. eiwit en 16.8 pCt. vet, terwijl Dr. Dekker reeds in het jaar 1910
in Teysmannia mededeelde, dat, dank zij de toepassing van de
(1) Volgens een dagbladartikel is men bij het Japansche leger van plan
de gerst voor1 /3 a y% gedeelte te vervangen door mais. Blijkbaar speelt eerst
genoemd graan aldaar een grootere rol in de volksvoeding dan laatst ge
noemd.)
243
I. M. T. 16 1919.
I