moderne Europeesche wijze van oliebereiding, op java koeken werden
bereid met minder vet (8 pCt.) en meer eiwit (50 pCt). De zuiver
heid van dezen koek was ook veel grooter dan van de vroegere.
Hij had een grauwwitte kleur met oranjeachtige spikkels door de
zaadhuid van den aardnoot, terwijl de vroegere, onzuivere grauw-
groenachtig was.
De Europeesche eischen voor dezen koek zijn 55 pCt. eiwit
en 8 a 9 pCt. vet. Die werden toen reeds heel aardig genaderd en
daaraan zal thans, nu de olieindustrie op Java zoo'n groote vlucht
heeft genomen, zeer kunnen worden voldaan. Het ligt dan ook op
den weg van het legerbestuur mede om andere redenen, waarover
misschien in een volgend opstel zich de levering van dergelijken
boengkil te verzekeren, waarbij dan natuurlijk ook reinheidseischen
zijn te stellen.
In Europa verstrekt men van de grondnotenkoeken aan paarden,
al naar ze lichteren of zwaarderen arbeid verrichten, tot 11 /2 K.G.
per dag. Alhier ware de maximum hoeveelheid voor Australische
paarden op l K. G. te stellen tegen inhouding van het dubbele ge
wicht aan gaba. Voor kleinere paarden zal deze hoeveelheid na
tuurlijk naar rato zijn te verminderen.
Boengkil van den kokosnoot.— Dit afvalproduct van de kokos-
nootoliebereiding komt ook in aanmerking om gaba te vervangen.
Volgens Kellner bevat deze koek gemiddeld 21 pCt eiwit en +9
pCt. vet en staat in voederwaarde ongeveer gelijk met den grond-
nootkoek, daar zijn vrij groot hoeveelheid ruwvezel zeer goed ver
teert. Dit voedermiddel wordt door alle dieren goed gegeten en
zou in dezelfde hoeveelheden kunnen worden verstrekt als de boeng
kil van den grondnoot. Proeven indertijd in Parijs genomen met
dit voedermiddel, dat over het geheel zelden verontreinigingen schijnt
te bevatten, hebben bij 10 legerpaarden gedurende een periode van
4 weken goede resultaten opgeleverd.
In welke hoeveelheid die koek alhier wordt bereid en waar die
blijft, is mij slechts onvolledig bekend. In elk geval verdient dit
voedermiddel, dat thans ten deele wordt uitgevoerd en veel aan run
deren wordt gegeven, als product van Indische herkomst, de aandacht.
Melasse van rietsuiker. Onze Indische melasse vindt reeds thans
ten deele haar weg naar de voederkrib van paarden en gemeen
lijk als een der bestanddeelen van de verschillende veevoeders,
welke in den handel zijn. In Amerika wordt het aan de paarden van
suikerfabrieken in groote hoeveelheden, tot 10 Engelsche ponden per
dag, verstrekt. Daar het echter een taaie, dik vloeibare massa is,
244