Eenige mededeelingen betreffende de
üliegafdeeling, met hnee naschriften.
Waar de vliegdienst door zijne werkzaamheden op bijzondere
wijze aan den weg timmert, bijgevolg belangstelling trekt, is het
niet goed mogelijk op alle berichten, welke in de pers verschijnen,
te antwoorden en deze zoo noodig recht te zetten.
In verband echter met het artikel van T. in het I. M. T. van
November 1918 en de uitlatingen van den Heer Pabst in den
Volksraad, waaraan door verschillende personen waarschijnlijk veel
waarde wordt gehecht, komt het mij in het belang van het vliegwezen
in Indië noodzakelijk voor eenige nadere inlichtingen te geven.
Wat betreft het artikel van T. wordt aangeteekend, dat het heusch
niet noodig was aan de hand van een groote hoeveelheid theorie
te bewijzen, dat de toestellen goed zijn, omdat wijlen Kapitein
bevervoorde, Luitenant ter Poorten en de Heer Hilgers dit prac-
tisch meer dan voldoende bewezen hebben. Indien dit nog niet
voldoende geweest is, weet ik niet, hoe het anders kan worden
bewezen tegenover een terzake niet deskundig publiek en kan ik
de twijfelaars geen anderen raad geven dan eens een studie te
maken van het aantal ongelukken, welke plaats hebben in landen,
waar het vliegwezen door de omstandigheden zooveel beter ont
wikkeld is dan hier.
Het minder onschuldige in dit stuk is echter, dat aan de hand
van de theorie de laatste ongelukken worden verklaard en de
schrijver daaraan raadgevingen vastknoopt, welke door de practische
vliegeniers als foutief worden verworpen, terwijl het stuk den indruk
zou kunnen vestigen, dat bij de vliegafdeeling niet met den noodigen
ernst wordt gewerkt.
Temeer was dit gedeelte overbodig, omdat bij het ongeluk van
Onderluitenant Mosselman het zeer steil pikeeren geheel met
voorbedachten rade heeft plaats gehad en wel uit het
nobele streven zichzelf op te offeren terwille van het publiek. De
vliegenier was n.l. bevreesd, toen hij voelde het toestel om
welke reden dan ook niet geheel in de hand te hebben, dat hij
op publiek zou vallen en heeft toen vfi 11 e n s en wetens het
247