oordeelden wegens de onrust in de lucht en het gebrek aan landings terreinen. Dientengevolge werd zonder nader onderzoek van het vlie gen met Iandvliegluigen afgezien en begin 1915 een commissie uitge zonden naar Amerika tot aankoop van watervliegtuigen voor het Leger. Eind 1915 teruggekeerd met twee toestellen, werden te Priok daar mede eenige vluchten gemaakt. Toen deze goed siaagden, werden de watermachines door middel van medegenomen landingsgestellen om gebouwd tot landtoestellen, terwijl inmiddels een mooi vlak terrein te Kalidjati, geschikt voor vliegterrein, tot tijdelijk vliegkamp was in gericht. De aldaar gehouden vluchten hadden wel weinig succes, omdat na enkele zeer kleine vluchten het vliegongeluk plaats had, waarbij de toenmalige Legercommandant het leven verloor, maar in allen gevalle was met de gedurende dit tijdvak gehouden vluchten bereikt, dat meer vertrouwen was gekomen en gelden werden toe gestaan voor den aankoop van meerdere toestellen in Amerika. De daarvoor uitgezonden commissie oordeelde het echter beter, dat instede van watervliegtuigen landvliegtuigen werden aange kocht, mede omdat te voorzien was, dat de Marine voor haar eigen vliegdienst zou gaan zorgen en het leger niet verstoken mocht blijven van een zoo belangrijk onderdeel als het vliegwezen, ter wijl het daarvoor alleen is aangewezen op landvliegtuigen. Na het ongeluk met Generaal Michielsen was het vliegen te Kalidjati stopgezet en trachtte men met hetgeen nog beschikbaar was van de in 1915 aangekocht toestellen de oefeningen te water voort te zetten. In September 1916 werden een tweetal toestellen, door de commissie uit Amerika gezonden, te Priok ontvangen en de vliegoefeningen daarmede, zij het om verschillende hier niet terzake doende redenen, met weinig succes voortgezet. Begin 1917 keerde de commissie uit Amerika terug en bevond bij aankomst, dat door den toenmaligen Commandant der Vlieg- afdeeling de twee laatstgenoemde toestellen naar Kalidjati waren gezonden en aldaar als land- tevens leertoestel werden gebruikt, terwijl Priok beschikbaar was voor de Amerikaansche commissie. Waar het in verband met het eenmaal aangenomen verdedigings- syssteem noodzakelijk werd geoordeeld, dat het centrale vliegkamp met de werkplaatsen op de Hoogvlakte van Bandoeng moest komen, werd in de eerste plaats als eisch gesteld, dat nagegaan moest worden, of op die Hoogvlakte gevlogen kon worden. Dientenge volge werd een tijdelijk vliegkamp te Rantja-Ekek ingericht, waar de Kapitein van Bevervoorde de noodige proefvluchten zou houden, terwijl Luitenant ter Poorten te Priok zou vliegen. 249

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 263