Dat een vliegterrein voor oorlogsgebruik hier en een vliegschool voor vredesgebruik elders geen economisch gebruik kan worden genoemd, moge waar zijn, maar in dit geval was er noodzaak en dan houdt m. i. alle economie op. Overigens is deze aanval op de vliegafdeeling op zijn zachtst uitgedrukt voorbarig te noemen. Allereerst is toch het ongeluk van wijlen Kapitein J. Engelbert van Bevervoorde in het geheel niet te wijten aan de atmosferische toestanden te Soekamiskin, aange zien het weder dien ochtend uitstekend was voor vliegen, terwijl van 22 Juli t/m 11 September 1918 ruim 103 vluchten te Soekamiskin zijn gemaakt Bovendien is het weder tot nu toe enkele dagen uitgezonderd geen beletsel geweest voor het vliegen, zoodat het voor het doel, waarvoor het is opgericht, n.l. een centraal vlieg kamp voor oorlogstijd, voortgezette oefening van reeds gebrevet teerde vliegeniers in vredestijd en voor opleiding van vliegeniers in oorlogstijd, tot nu toe zeer geschikt is gebleken. Bovendien is het vliegkamp te Soekamiskin nog te kort in gebruik, om thans reeds een oordeel te vellen over de bruikbaarheid in vredestijd voor vliegschool, omdat hetzeer wel mogelijk is, dat gedurende een zestal maanden van het jaar aldaar uitstekend kan worden op geleid, hetgeen voldoende is, waar de vliegkampen in zoovele andere landen uit dit oogpunt niet veel beter zijn. En zelfs al mocht dit niet het geval blijken te zijn, dan is deze oplossing nog de beste te noemen, omdat alsdan voor de vliegschool, welke alleen behoeft te dienen voor de opleiding tot het internationaal brevet en het oefenen van de pas gebrevetteerden, een zeer eenvoudig vliegkamp in de laagvlakte kan worden opgericht. Ten tweede de benoeming van een luchtvaartkundig ingenieur. Het verslag van den Volksraad volgende als gepubliceerd in het Orgaan van de N. I. O. V., rees bij mij allereerst de vraag, met welk recht de Heer Pabst zoo scherp een meening weergaf, daar hij nimmer ter plaatse heeft nagegaan, hetgeen bij de vlieg afdeeling werd gepresteerd en welke de verdere plannen zijn. Een luchtvaartkundig ingenieur is noodig bij een vliegafdeeling, waar zelf nieuwe typen vliegtuigen worden aangemaakt dus geen copie werk en waar allerlei nieuwe toestellen van de nationale industrie moeten worden beproefd. De Indische vliegafdeeling heeft tot nu toe niets anders gedaan dan in den handel voorkomende goed aangeschreven vliegtuigen aan te koopen en deze te onderhouden. Slechts ééns heeft zij met goed succes met behulp van medegekregen werkteekeningen 252

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 266