Ten slotte nog het navolgende: Menigeen zal na het lezen van de groote vluchten van Londen naar Konstantinopel, van Londen naar Dehli, van Turijn naar Londen zich afgevraagd hebben, waarom worden hier dergelijke vluchten niet gemaakt?. Teneinde opmerkingen in deze richting te voorkomen diene het volgende: De groote vluchten zijn gemaakt met de meest moderne oor logstoestellen met minstens twee motoren, welke instaat zijn op één motor te loopen, zoodat over een reserve motor wordt be schikt. De levensduur van de toestellen in Europa wordt getaxeerd gemiddeld op drie maanden, zoodat deze vluchten met, wat hier nieuwe toestellen worden genoemd, zullen zijn gemaakt. De Indische toestellen zijn noodzakelijkerwijs gekocht in Amerika in 1916, welk land toen op het gebied van vliegtuigindustrie niet zoo hoog stond als Europa, terwijl toentertijd zelf in Europa niet aan dergelijke vluchten werd gedacht. Alle middelen in het werk gesteld om hier moderne toestellen te verkrijgen, hebben gefaald. Ten slotte kunnen dergelijke vluchten ondernomen worden in die landen, omdat men de publieke opinie achter zich heeft en dus veel gewaagd kan worden, terwijl hier in Indië het feit zich heeft gede monstreerd, dat geenerlei appreciatie werd ondervonden, zoolang het goed ging, maar wel een zeer negatieve, toen een tweetal ongelukken hadden plaats gevonden. Allerlei buiten de vliegafdee- ling staande technici doken toen op, die maar lukraak be- en veroordeelden en goedwillig werden geloofd. Een ongeluk wordt in Indië nimmer geweten aan de risico van het vak, maar zonder eenig bewijs aan foutieve constructie van de toestellen, aan slecht onderhoud, aan slechte materialen, aan onvoldoende bestudeering van het vliegwezen door de vliegeniers enz. Waar hier elke noodgedwongen landing buiten de gereedgemaakte vliegkampen een toestel kost, zoo niet meer, is het niet gewenscht in verband met die algemeen heerschende stemming, teveel te wagen en 'zullen voorloopig hier geen groote overlandvluchten plaats hebben, voordat de noodige, thans in aanleg zijnde noodlandingsterreinen gereed zijn, tenzij dergelijke vluchten om andere redenen gewenscht mochten zijn. Dat het den Indischen. vliegeniers aan den moed daartoe niet ontbroken heeft, blijkt wel uit de vroeger gehouden vluchten en ik kan verzekeren, dat deze moed nog niet ontbreekt. De viiege - 254

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 268