Iloar aanleiding nan „Samenstelling en bemapening der artilerie nan ons toekomstig Ueldleger door Ch. Kies, Kapitein der Artillerie." Met verbazing nam ik kennis van het hierboven vermeld artikel voorkomende in de November-aflevering van het I. M. T., en wel: le. omdat ik daarin de uitspraak vind, dat in onze Indische ter reinen de lange vuurmond onzer veld-artillerie (ik zou bijna zeggen) onbruikbaar is, en 2e. omdat voor den door schrijver voorgestelde artilleristische organisatie te weinig deugdelijke gronden worden aangegeven en daardoor uit de aangehaalde tijdschriftartikelen allerminst een eenigszins belangrijke steun kan worden geput. De ad le bedoelde uitspraak berust in hoofdzaak op de opgedane ervaring als B. C. bij de veldartillerie en op eene aandachtige bestudeering der brochure van den Kapitein der Artillerie J. B. van der Poll „Het tactisch gebruik van onze Veldartillerie" en werd gedaan in het debat in de I. K. V. naar aanleiding dier brochure. Aangezien ik niet bij de met snelvuurgeschut bewapende bereden artillerie heb gediend, wil ik omtrent de bruikbaarheid van dat geschut, mijne ervaring, die ik door mijn werkkring en door het bijwonen van oefeningen heb opgedaan, niet tegenover die van den Kapitein Kiès stellen, doch ik twijfel er niet aan, of verschil lende batterijcommandanten zullen op grond van hunne ervaring een meer bemoedigend geluid doen hooren. Omtrent de punten door den kapitein Kiès in het debat in de I. K. V. naar voren gebracht en in zijn artikel herhaald, wil ik echter opmerken, dat zij geenszins de hierboven aangehaalde uit spraak rechtvaardigen. Zeer zeker, de Kapitein van der Poll wijst tot leering op de moeilijkheden aan het kiezen van stellingen verbonden; doch dat goede stellingen zoo zeldzaam zijn, dat men daardoor die artillerie niet met nut zou kunnen aanwenden, is uit die studie geenszins op te maken. 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 28