actualiteit verloren hebben, de lezing biedt het voordeel, dat men
nog eens kort samengevat een overzicht krijgt van den loop en
den onderlingen samenhang der op de beëindiging van den grooten
oorlog betrekking hebbende gebeurtenissen.
Artilleristisch Tijdschrift. No. 11. November 1918.
Maj. v. Dam v. Isselt behandelt in „Een en ander omtrent de
bevelvoering bij opname van veldlegerafdeelingen in onze permanente
stellingen" een onderwerp, dat voor ons niet van zoo actueel be
lang is, omdat voor onze stellingen nog niet, zooals in Nederland,
in vredestijd al bepaalde commando's en bezettingstroepen zijn
aangewezen. Doch wat niet is, kan wordenhet artikel verdient
dan ook wel onze belangstelling, meer in het bijzonder van hen,
die leidende plaatsen innemen.
Schr. doet uitvoerig uitkomen, hoe er in Nederland twee stroo
mingen zijn te onderkennende eene wil bij het binnenrukken in
een" der permanente stellingen van onderdeelen van het Veldleger
de indeeling van dit laatste geheel laten praedomineeren en
ternauwernood rekening houden met de reeds in de stelling
getroffen onderverdeeling en de aanwezigheid van hare staven.
De andere richting daarentegen wil de reeds bestaande stelling-
indeeling zooveel mogelijk intact en de Veldlegerindeeling daarbij
zooveel doenlijk laten aansluiten en met haar doen samenvallen.
Voor- en nadeelen van beide systemen worden uitvoerig besproken;
Schr. betoont zich een verklaard voorstander van laatstgenoemde
richting, waarvoor ook wij het meeste voelen.
Het in de Juli-Augustus-aflevering 1918 van de „Artilieristische
Monatshefte" verschenen artikel van Generaal Rohne, getiteld
„Die Artillerie im Bewegungs- und im Stellungskriege" geeft
Kap. Carstens aanleiding om de organisatie der artillerie van het
Veldleger wederom in beschouwing te nemen. In zijn artikel: „Nog
maals de organisatie der artillerie van het Veldleger" geeft hij eerst
een korte samenvatting van Generaal Rohne's artikel. Naar aanlei
ding van hetgeen deze heeit opgemerkt omtrent den overgang van
uit het officiers-korps der Vesting-Artillerie naar dat der Bereden
Artillerie en omgekeerd, is Schr. van oordeel, dat bij de Nederland-
sche artillerie de bestaande toestand moet worden gehandhaafd,
evenwel met deze wijzigingen, dat de opleiding der a. s. beroeps
officieren in de eerste plaats voor de veld-artillerie geschiedtaan
vankelijke indeeling der jonge officieren bij dit wapen verder dat
alle beroepsofficieren afwisselend dienen bij veld- en vesting-artil
lerie (hieronder te verstaan de stelling-artillerie): zooveel mogelijk
overeenstemming in het gebruik der min af meer mobiele voet-ar
tillerie en der veld artillerieopleiding der reserve-officieren öf voor de
vesting-, öf voor de veld-artillerie; zij blijven verder gedurende hun
(1) Zie ook de bespreking daarvan op bldz. 47 van dezen jaargang.
.272