Onze 5pooriDegafdeeIing De sterkte dezer afdeeling werd bij de oprichting in 1902 vast gesteld op: 1 luitenant, 42 Europeesche en F3 Inlandsche minderen. In de memorie vau Toelichting bij de begrooting 1902 vinden we omtrent die oprichting vermeid „Het is geheel in strijd met de eischen der hedendaagsche oorlog voering, dat niet aan een afzonderlijk onderdeel der genietroepen „de zorg voor het militaire telegraafwezen is opgedragen en daarbij „geen afzonderlijk personeel is aangewezen voor spoorwegbouw en „spoorwegvernieling. Deze leemte in de organisatie onzer levende „strijdkrachten zou in ernstige oogenblikken zeer noodlottige „gevolgen kunnen hebben en het is daarom zaak hierin te voor dien" De oprichting eener spoorwegaïdeeüng werd vooral noodzakelijk geacht om bij het afslaan van een landing korte zijlijnen naar de kust te kunnen aanleggen, daar men inzag, dat het anders onmogelijk zou zijn om aan een eenigszins belangrijke troepenmacht de zoo noodige bewegingsvrijheid te verschaffen en voor den aan- en afvoer van het benoodigde personeel en materieel te zorgen. Tevens werd ingezien, dat men bij het weerstand bieden in stellingen het be staande spoorwegnet belangrijk zou moeten aanvullen en dit alleen naar behooren zou kunnen geschieden, indien men over spoorweg troepen kon beschikken. Door verschillende schrijvers is er op gewezen, dat men voor den aanleg, de vernieling en de exploitatie van spoorlijnen in de nahijheid der strijdende legers niet met burgerwerkkrachten of eerst bij mobilisatie in 't leven te roepen spoorwegtroepen kan volstaan. Meer achterwaarts, in kogelvrij terrein zal echter met voordeel met niet-militairen gewerkt kunnen worden. Cursiveering van mij. H. L. W. schrijft in zijn werk: „Die Kriegführung unter Benut- zung der Eisenbahnen und der Kampf um Eisenbahnen" hieromtrent het volgende: 298

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 322