Zelfs het aangehaalde naschrift van den Luitenant-Kolonel Logger
-kan m. i. daarvoor geen dienst doen, want dat aan den redacteur
van het A. T. particulier gericht schrijven was klaarblijkelijk alleen
bedoeld, om den redacteur er op attent te maken, dat indien hij
in een tegenwoordige reorganisatie gebruik wilde maken van een
kanon van verhoogd vermogen (de Hw. van 10 cM. met een dracht
van 10 KM.) ook gelet diende te worden op de tactische con
clusies, die daaruit dan zouden zijn te trekken.
De door den Luitenant-Kolonel Logger gemaakte conclusie is dan
weergegeven in de door Kapitein Kies aangehaalde zinsnede.
Vermeld dient te worden, dat de Luitenant-Kolonel Logger zich
echter afvraagt, of voor de kortere afstanden nog niet een bepaal
de houwitser noodig is, terwijl de Infanterie in de toekomst
voor het vuur op korte afstanden, voor het afslaan van storm
aanvallen, tegen loopgraven enz. uitgerust zal zijn met een groot
aantal mitrailleurs en met granaatwerpers, deze laatste c.q. in den
vorm van licht berggeschut.
Dit toekomstbeeld zweeft ZijnHoogEdelGestrenge als het ware
voor de oogen; de tegenwoordige werkelijkheid wordt nog geheel
anders gezien, zooals uit hetzelfde artikel van den redacteur kan
blijken en waarvoor ik verder verwijs naar het in de Januari-aflevering
voorkomende artikel getiteld „Aanteekeningen omtrent de verhouding
van de sterkte der Artillerie tot die van de Infanterie", alwaar over
eer dergelijk eenheidskanon niet wordt gerept.
Overigens spreekt uit de artikelen de algemeene wensch, hetgeen
Kapitein Kiès dan ook beaamt, van indeeling in de divisie van
lichte artillerie (licht vlakbaanvuurmonden en lichte veldhouwitsers! en
zware artillerie (lange 10 cM. kanonnen en zware veldhouwitsers).
Omtrent de lichte veldhouwitsers lees ik hierin o.m. het volgende.
„Indien men over een lichten veldhouwitser beschikt, welke geschikt
is om ook de bijzondere taak der lichte kanonnen te vervullen, dan
kan men dus eerder ongestraft (2) het aantal dezer houwitsers nog
meer opvoeren ten kOite (2) van dat der kanonnen en zal men dus
niet zoover bezijden de meest gewenschte verhouding zijn, indien
men deze als 1:1 neemt en dus de lichte artilerie uit ongeveer even
veel kanonnen als houwitsers laat bestaan."
Ook niet in de sedert verschenen September-afievering in het artikel
„Beginselen nopens de organisatie van houwitser-batterijen;door kolonel
J. C. Logger".
(2) Cursiveering van mij.
30