arme P re a.n g e r-stelling niet kunnen worden benut voor de oefe ning van spoorwegexploitatie-troepen? Het spreekt van zelf, dat die banen tot de z g. veldbanen zulien moeten behooren, willen de aanlegkos'.en in het te doorloopen zware terrein niet te hoog worden. De vraag, hoeveel exploitatie-troepen in oorlogstijd benoodigd zullen zijn, en of ze voor een deel dadelijk aan de etappen-com mando's en of de mogelijk in de toekomst op te richten divisies zullen moeien worden toegevoegd dan wel voorloopig de Com mandant van het Leger de beschikking over alle troepen moet houden, zij hier alleen opgeworpen, doch worde aan meer inge wijden in ons optreden in oorlogstijd overgelaten. De meeste schrijvers eischen voor elke 40 a 50 K.M. baanlengte 1 compagnie exploitatie-troepen. Er bestaat geen overeenstemming betreffende de vraag, wie over de bij een vestingbaan ingedeelde exploitatie-troepen heeft te be schikken. Von Leithner eischt een afzonderlijke vestingbaanafdee- ling, waarover tijdens den eersten opvoer van de benoodigdhcden R. d. O. '14 Siège d'Adrianople. Zie ook M. A. u. Q. 1914. Die Belagerung von Adrianopel. Dagegen würde die Beschaffung der nothwendigen Transportmittel, angesichts des groszeri Bedarfs auch für die Armee im Felde, sicherlich unzureichend sein, wenn sich im Platze nicht eine Festungsfeldbahn be- findet, weiche gleichzeitig für die Durchfühiung der Vertheidigungs-In- standsetzung, wie auch spaier für den Qeschütz-und Munitions-Transport dient. Die Verwendur.g von Feldbahnen vermindert namlich den Bedarf an Zugthieren urn nahezu 70 pCt! (M. A. u. Q. 1899, von Leithner. Die bestandige befestigung und der Festungskrieg.) Toepter schrijft in K. Z. '08 (Folgerungen aus den Erfahrungen des Nah- kampfes um PORT-ARTHUR für den Festungsbau) „Für die Verkehrsmittel werden die nachstehend aufgeführten Vorde- rungen aufgestellt: 1). Ein gut entwickeltes Netz gefestigter Straszen und Schmalspurbah- nen, letztere als Ringbahn standig ausgebaut und wahrend der Armierung durch flüchtige Feldbahnen erganzt. 2), 1 rsatz der Lokomotiven durch Motore die weder Dampf noch Fun- ken geben und gerauschlos arbeiten. Aangaande dit laatste punt zie men M. A. u. G. '10 bldz 381, Bespreking voordracht: „Militare Feldeisenbahnen mit unabhangigen electrischen 6e- trieb'' en verder K. Z. '04: „Der Zukunftbetrieb auf der Feldeisenbahn im Kriege". 303

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 331