zijn om na verzameling van de gegevens in vredestijd te trachten in oorlogstijd met het voorhanden materieel zooveel mogelijk banen te bouwen, die overeenkomen met de reeds door de S S. aange legde smalspoorbanen (de lijnen T j i k a m p e k T j i 1 a m a j a, Krawang Rangkas Dengkiok, enz.) In verband met de geringe snelheid, die bij vervoer over smal spoorbanen bereikt kan worden, bezigt men ze in hoofdzaak voor materiaaltransport. Echter zijn in den tegenwoordigen oorlog in voorste linie ook troepen met "Lokomotivfeldbahnen" vervoerd en hadden de Franschen bij den vestingbaan bij Verdun afzonder lijk gebouwde smalspoorwagens voor ziekenvervoer (2 etages) (The Times History of the War, deel VII blz. 278 en deel X blz. 459). Alvorens dit onderdeel te beeindigen, zullen de kabelbanen in het kort besproken worden. Wernekke zegt omtrent deze verkeersmiddelen, dat meerdere malen voorgesteld is ze in de plaats van veldspoorwegen aan te leggen. Dit is echter nooit geschied; wel zijn ze als waardevolle aanvulling in zwaar bergterrein toegepast. Aanlegsnelheid en ver voerscapaciteit zijn gerir.ger.- Voor uitvoerige gegevens betreffende die banen zie men: M.A.u.G. '13. Die Drahtseilbahn Bondone Matarello. R.d.G, '01. Transport automobile sur voie aérienne. R.d.G. '03. Transporteur aérien démontable. M.A.u.G. '15. Drahtseilhangebahnen im Dienste des Heeres. Wat de keuze van het materiaal betreit, zou ik er tegen zijn om losse rails met houten dwarsliggers te gebruiken; dit materieel vordert te veel werkkrachten en houdt te lang op. Het ïichtste soort Décauville-materieel, dat van 4.5 K.G. per M., is m. i. ook niet geschikt voor den langen weg. Om van een smalspoorbaan in veroverde streken werkelijk veel nut te hebben, moeten er zware vrachten over vervoerd kunnen worden, van 500 tot 1000 K.G. en het lichte materieel is daartoe te zwak; in de bochten buigt de buitenrail dikwijls uit, waarvan déraillementen het gevolg zijn. Het beste materieel voor onze expedities is, naar mijn ervaring, dat het welk bestaat uit baanstukken van 7 K. G. per meter. (Genieverslag Pedir- expeditie 1898). Met de losse rails van 7 K G. per M., overgenomen van B. O. W., be reikten in '98 de in dat opzicht ongeoefende veldgenietroepen slechts snelheden van 300 a 400 M. per dag. Op de wagens van het voorbereide materieel in andere landen kunnen vrachten tot 3 ton vervoerd worden. 309

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 337