Men houde, als is voorgeschreven, de linkerzijde van den weg, doch overdrijve zulks niet. Mochten 1 of 2 rijen op of nabij de bermen ongemakkelijk marcheeren, dan blijve men meer het midden hou den. Een goede tucht eischt dan, dat het noodzakelijk uitwijken vlug geschiede, op een enkel hoor- of zichtbaar teeken van den C.C. Zoo mogelijk marcheere de guide steeds rechtuit. De burger heeft den plicht, het den in dienst van den staat marcheerenden militair niet lastig te maken. Indien de S. Cn. in de gelederen gaan, zal het op de hoofdwegen meestal mogelijk zijn (met zoo noodig eene geringe uitwijking) burgervoerluigen te laten passeeren. Drukkend weder kan het soms noodzakelijk maken, den troep met 2 gelederen rechts en 2 links van den weg te doen marchee ren, opdat in de colonne meer frissche lucht kome. Van het marsch- automatisme gaat dan natuurlijk iets verloren, wijl men geschei den marcheert en bovendien de beide helften van den weg lang niet altijd hetzelfde gemak voor het marcheeren opleveren. Een langer worden der colonne is er meestal het gevolg van. Op onze binnenwegen zal meestal de marsch met tweeën nood zakelijk zijn. Het marschautomatisme vermindert daardoor aan merkelijk, hetgeen de man spoediger vermoeit en de colonne doet verlengen. Afgescheiden van deze verlenging, wordt de colonne ook reeds langer, doordien de man de ruimte moet hebben, om pas sen van behoorlijke lengte te maken. Men marcheere dus niet met tweeën dan wanneer de breedte van den weg of zijn begaanbaar heid daartoe noodzaken. Wijl een en ander echter in Indië dijkwijls zal voorkomen, oefene men den troep er terdege in. Des te gemak kelijker zal den man de marsch met vieren vallen. VÏI. Afstanden in de colonne. Vooral in onze Indische terreinen is een ruime en verstandige toepassing van V. V. punt 54 (5) noodzakelijk, opdat stoornissen zich niet dan zeer geleidelijk overplanten op de achter volgende troependeelen. De afstand zij dus [punt 54 (2) V. V.): a. bij den marsch met vieren: Ongeveer over- eenkomstigV. V. 54 (2). achter een sectie 4 pas comp. 15 pas bataljon. 40 pas mitr. comp.± 30 pas batt. artil. 30 pas hierdoor wordt de colonnediepte van een bataljon met G. T., zijnde 4C0 M., slechts met 36 M. ver meerderd. 321

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 349