7. De commandant late dikwijls den troep voorbij zich gaan etï sla de manschappen gade, geve acht op eventueele colonnever lenging, symptomen van mindere opgewektheid, enz., zwakken en zwaar vermoeiden aan het hoofd (per comp. of bataljon) bij marschen van 22a 30 K M. na 15 a 20 K.M., de achterste comp. aan het hoofd (in de comp. hetzelfde). 8 Absolute vrijheid laten in het gebruik van den inhoud der veld- flesch, doch den man bij alle mogelijke gelegenheden inprenten, dat hij moet ieeren, zuinig ermee om te gaan. 9. Ieder marcheere precies op zijn plaats, dus gericht en achter den voormande rijen van vier moeten den afstand houden, verkre gen door de beweging van het met vieren komen; daardoor komt de frissche lucht het gemakkelijkst in de gelederen en wordt bovendien, als gezegd, het marschautomatisme bevorderd (zie ook VI). 10. Het gebruik van alcoholhoudende of gegiste dranken zij streng verboden gedurende den marsch; in de bivaks betrachte men matigheidvöör den aanvang der brigade- of groote ma- noeuvres, of van expeditiën (2 a 4 weken b.v.) bepale men vervroegde sluitingsuren der cantines en be^erke men den drankverkoop. 11. Bij de rusten ook de koppels losmaken en de jassen flink open zetten. Bij groote rusten de geheele uitrusting, na het aan rotten zetten der geweren, afleggen. Bij alle rusten bevelen, dat de veldzak wordt afgelegd. 12. Steeds rusten in de schaduw; is rusten in de zon beslist nood zakelijk, dan nimmer lang uit gaan liggen, wijl de temperatuur van den bodem tot 10o C. méér kan bedragen dan die der lucht laag er vlak boven. 13. Het drinken van koud water in het begin eener rust be letten. 14. Een veimoeienden troep niet dwingen tot het marcheeren in de houding met dicht gemaakte kleeding; liever in de grootere plaatsen de buitenwegen nemen. 15. Matigheid in het oefeningssysteem; den troep niet afbeulen, want dan wordt in tijden van gevaar niet veel gepresteerd. Persoonlijke maatregelen. 1. Militairen, die lang in het hospitaal zijn geweest, onverbeter lijke dronkaards, militairen, die lang geëmployeerd waren, niet bij zware oefeningen meenemen. 327 I. M. T. 21 1919.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 355