beklimmen van heuvels, eerst met lichte, daarna met zware hellingen, gesloten exercitiën: met inspanning; ruime pas;zonder trom; lj^a2 uur stram exerceeren heeft, vooral voor den recruut, méér waarde tot staling der spieren dan boemelen van 20 K.M. langs den weg. marschen door het terrein; nemen van hindernissen; marschoefe- ningen, doch alsdan eenige dagen achter elkaa>gehouden ééns per week, hebben ze alléén waarde tot het aanleeren der marsch- techniek, marschautomatisme enz., die echter ook weer een onmis baar onderdeel van de marschtraining, d.i. training in het afleggen van lange afstanden, vormen (zie ook V). (Het geheele spierstelsel, in het algemeen genomen, wordt voorts getraind door: gymnastiek aan de werktuigen, bajonetschermen, staaf-, halter-, knods-, geweeroefeningen en gewichtheffen; klimmen in boomen en touwen, overklimmen van hekken en palissadeeringen, springen, evenwichtsoefeningen, enz.) Al het bovenstaande dient den recruut grondig te worden bijge bracht. Wat den eisch van blz. 8, 2e al., G.O.l. betreft: deze zou m. i. moeten worden verzwaard tot 25 K.M., volledige bepakking in afwisselend terrein; de afdeelingen hoogstens ter sterkte van 63 a 80 man (peloton). D. Bij de recrutencompagnieën roere men nimmer de trom en ook bij de veldbataljons zoo weinig mogelijk. Een goed marsch automatisme met annex het maken van een ruimen, vlotten pas is alléén te verkrijgen, als men den man geleerd heeft en hem er voortdurend in oefent, den pas op het gezicht en niet op het gehoor over te nemen. Voorts moeten de guides, en vooral de Inland- sche guides, er aan gewend worden, ruime passen (van 0.75 M., lie ver nog grooter) te maken. De meesten van het Inlandsche kader loopen miserabel. Het feit, dat de snelheid van het licht enorm veel grooter is dan die van het geluid, heeft tengevolge, dat een gelijktijdig te verrichten beweging beter op het gezicht, dan op het gehoor kan worden gedaan. Ook bij den marsch naar het oefeningsterrein beoefene men veelvuldig het in den pas marcheeren zonder trom. De man kijke nu en dan naar de beenbewegingen van den guide (makker) vóór hem en neme den pas niet over door het hooren naar de voetstappen. Alle maatgevoel kan sneller op het oog dan op het gehoor worden verkregen, afgescheiden van het feit, dat er heele volken, familiën zijn, die de maat op het geluid nooit leeren. De bataljonsadjudanten hebben er voorts hunne aandacht aan te wijden, dat de tamboers en hoornblazers bij hunne oefeningen in 331

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 359