3. Voorwaarts gaan met dij (V. G. O. knie-) heffen
Doelbevordering van de bewegelijkheid in heup- en kniege
wrichten. Schoeiselzie V.
Lengte50 c.M, snelheid57 per minuut.
Romp rechtop, handen op de heupen, schouders omlaag, dij hori
zontaal, onderbeen vertikaal, punt van den voet omlaag en naar
buitenonder het dalen van den voet wordt het lichaam door den
achtersten voet voorwaarts gestuwd, voet plat en zonder stampen
neerzetten.
4. Voorwaarts gaan met beenhejjen.
Doelbevordering van de bewegelijkheid van het heupgewricht.
Lengte en snelheid als bij 3. Schoeisel: ziel: Uitv.als 3, doch het
been voorwaarts heffen en plaatsen.
5, Voorwaarts gaan met beenstellen.
Doelbestrijding van het te hoog oplichten der knieën bij den ge
wonen pas. Alzoo voorbereiding voor den gewonen pas, vooral
voor het nemen van een ruime paslengte.
Lengte 0.75 a 0.80 c.M.handen op de heupen.
1. het been voorwaarts stellen.
2. met achtersten voet krachtig afstooten en het gestelde been
voorwaarts brengen en plaatsen, hiel iets eerder dan de teenen
neerzetten.
3. het andere been voorbij het voorste brengen en v.w. stellen, enz.
Tempo langzamerhamd versnellen.
Schoeisel: zie 1.
6. Gewone pas.
Zie R. I. I., punt 20. Schoeisel zie 1.
De armen natuurlijk zwaaien; het been bij het dalen van den
voet niet terugtrekken; het neerzetten van den hiel iets eerder dan
van de teenen (dus niet plat, wijl onnatuurlijk).
Snelheid: aanvankelijk 57 per minuut: Ook de wendingen in
den marsch (ook linksomkeert, 2 X rechtsomkeert, enz.) te be
oefenen.
7. Versnelde pas.
Voorbereiding voor den looppas.
Als gewone pas, doch 130 a 140 per minuut; schoeisel, ziel.
333