ontbreekt dit toezicht, dan ontbreekt dikwijls den Inlandschen on derwijzer alle gezag over de klasse. Bij het onderwijs, gelijk dit aan de gewapende politie hier en daar op de buitengewesten ge geven wordt, bleek dit herhaaldelijk. Stelt men nu echter, dat een recrutencompagnie ongeveer 160 man telt en dat een klasse niet meer dan 20 man mag tellen, die toch zeer zeker dagelijks één uur les moeten ontvangen, dan wijst een eenvoudige berekening reeds aan, dat een voldoend aantal In- landsche onderwijzers bezwaarlijk te verkrijgen en de kosten van dit onderwijs vrij beduidend zullen zijn. Misschien kan in de volgende regeling een oplossing worden gevonden. Op de buitengewesten bleek herhaaldelijk, dat onder ons Am- boineesch en Menadoneesch kader tal van krachten schuilen, die op buitengewoon bevattelijke wijze onderwijs kunnen geven. Wan neer nu zooveel doenlijk van deze onderofficieren bij de depotba» taljons worden geplaatst meestal kunnen deze onderofficieren ook tot zeer behoorlijke instructeurs worden gevormd zou aan ieder van hen een klasse der recruten kunnen worden toevertrouwd. Per com pagnie stelle men al deze klassen onder leiding van een Officier bij voorkeur een Inlandsche Officier aan wien een goede Inlandsche onderwijzer worde toegevoegd, die dus als 't ware als technisch schoolhoofd fungeert. Aangezien de recruten in 9 maanden waar schijnlijk nog niet voldoende in lezen, schrijven en rekenen bedre ven zijn, volgen zij dan bij het veldbataljon een cursus van zes of negen maanden. Men beschouwe dit onderwijs als dienstzij die onvoldoende ijver betoonen, worden op voordracht van den met de leiding van de korpsschool belasten officier gestraft en komen ook niet voor gunsten in aanmerking. Daarentegen stelle inen aan het onderwijs ook v/eer niet te hooge eischenindien iedere soldaat met „voldoende" of „even voldoende" het examen in lezen, schrijven en rekenen kan afleggen, zooals dit thans voor de toelating op de kaderscholen voor een aspirant In- landsch korporaal wordt gevraagd, zijn reeds zeer verblijdende re sultaten bereikt. Door het Amboineesch en de meer ontwikkelden van het Inlandsch kader zal voorts een goede gelegenheid tot het ontvangen van on derwijs in het Hollandsch vermoedelijk zeer gewaardeerd worden. Wat sport en ontspanning betreft, geldt voor de Inlandsche solda ten vrijwel hetzelfde als voor de Europeesche, zij 't dan hier en daar naar omstandigheden gewijzigd. Er kan nog op gewezen worden, dat het aanbeveling verdient orn ieder Javaansch bataljon de beschik- 343 I. M. T. 22 1919.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 371