Nu vergat ik te vermelden, dat die bekentenis, waarop zonder meer veroordeeld kon worden met een niet voor appèl vatbaar vonnis, een geheel vrijwillige confessie moest zijn, Was de bekentenis dan ook door de pijnbank verkregen, dan moest de beschuldigde vier en twintig uur na het doorstaan hebben van de tortuur opnieuw ondervraagd worden en dan „buiten pijn en vrij van banden van ijser" zijn bekentenis handhaven. Een fictie van vrijwilligheid was dit, meer niet, want, waagde de ongelukkige zijn confessie te her roepen, dan stond de bank weer gereed. Artikel 53 R, L. bevat het voorschrift "wanneer de beschuldigde bij het eerste verhoor de hem ten laste gelegde misdaat geheel of ten deele mocht hebben bekend, zal hij den volgenden dag op zijn confessie worden gerecolleerd en indien hij daarbij persisteert, zal dat persistit onder hetzelve verhoor gesteld worden." Waartoe toch dat tijdroovende recollement, is me vaak gevraagd. Zou men a'anstonds verwachten, dat iemand, die ontkende, in de termen viel nog eens nader te worden gehoord, waartoe iemand, die volledig heeft bekend b. v. op een rijwiel zonder licht te hebben gereden, den volgenden dag dat verhaal nog eens, zulks op straffe van nietigheid van het eerste verhoor, te doen herhalen. Het ant woord geef ik thans. Het recollement is de vrijwillige herhaling van een mogelijk met dwang verkregen bekentenis, het recollement is familie van de pijnbank. Wanneer de klank der woorden apprehendeeren, pronuntieeren, communiceeren, absolveeren, condemneeren, deliberatiën, informatiën, Provoostgeweldiger en stokkeknecht nog te weinig kenteeken mocht zijn van den tijd, waaruit onze rechtspleging stamt, dan moge die blij ken uit het navolgende. In de 18de en vorige eeuwen werd immer aan den eisch tot een bepaalde straf toegevoegd de clausule: „of tot zoodanige andere straffe, als de Rechter jn goede Justitie zal oordeelen te behooren." Deze toevoeging was noodig, omdat er geen codificatie van strafrecht bestond, ja, in vele gevallen de rechter naar eigen in zicht bepaalde, welke handeling strafbaar was, en waarmee. Ofschoon de aanvang der 19de, ja het slot van de 18de eeuw reeds strafwetten ook voor militairen bracht, staat nog onveranderd in artikel 185 R. L., dat de auditeur-militair concludeeren zal tot „zoodanige bepaalde straf of straffen, als hij oordeelt, dat op de „bewezen misdaad of misdaden bij de wet gesteld, of met de merites „der zaak overeenkomstig zijn," met bijvoeging, achter dien bepaalden eisch, van deze algemeene salutaire clausule: "of tot zulke andere „straffe, als de krijgsraad in goede justitie verstaan zal te behooren." 350

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 378