infanterie, het Doofdmapen, In de Decemberaflevering van het vorig jaar geeft de heer van der Poll ons een beeld, op welke wijze de samenwerking tusschen Infanterie en Artillerie op het gevechtsveld tot stand kan worden gebracht. Het daaromtrent medegedeelde is van te meer belang, aangezien behoudens eene kleine wijziging de daarin aangege ven seinen zijn opgenomen in het thans in druk zijnde Reglement op den Optischen Seindienst en de door Schrijver ter zake gelever de verklarende beschouwing waardevolle aanwijzingen verschaffen voor allen, die in de practijk zij het ook die op het manoeuvre terrein van deze teekens gebruik zullen moeten maken. Had Schrijver zich tot de techniek van het vraagstuk beperkt, onge twijfeld zou zijn arbeid onverdeelde waardeering hebben ondervonden. Dubbel te betreuren is het daarom, dat de heer van der Poll niet heeft kunnen nalaten het zakelijk deel van zijn betoog te doen voorafgaan door beschouwingen over de tactiek van het Hoofdwa pen, welke m. i. niet onbestreden mogen blijven, beschouwingen, welke ten overvloede gepaard gaan met eenige opmerkingen gesteld in zoodanige bewoordingen, dat zij in een technisch vaktijdschrift minstens misplaatst mogen heeten (noot (1) op blz. 925 en 930, 2e alinea blz. 93j enz We zullen op de hier aangeduide onvriendelijkheden niet verder ingaan en ons bepalen tot de hoofdzaak: den aanval der Infanterie. In de eerste plaats zegt Schrijver op blz. 925: "Wat echter volmaakt zeker is, dat is dit: steun moet en zal "door de artillerie verleend worden, anders is de aanval onmogelijk." Waar móet het heen, als de Infanterie deze stelling voor haar als onomstootelijk juist zal erkennen! In haar algemeenheid is zij dan ook beslist niet te aanvaarden. Den strijd gedurende den nacht buiten beschouwing latend, wijzen wij slechts op de sterkteverhoudingen, de mate van dekking in het terrein, de vuurkracht van mitrailleurs en geweermitrailleurs, de ligging en inrichting van de vijandelijke stelling en last not least het moreel van de troepen als even zoovele factoren, welke van 352

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 380