(Waar het hier een hulpmiddel voor ruwe oriënteering betreft, zullen wij aannemen, dat de zonnebaan schijnbaar geen spiraal aan het he melgewelf beschrijft, maar op verschillende data bestaat uit vlakken, die elk voor zich evenwijdig zijn aan het vlak van den aequator.) Op onzen horizon zullen die banen zich dus projecteeren als ellipsen, wier large assen evenwijdig zijn aan de lijn O-W en die meestal worden voorgesteld door koorden in den horizoncirkel, tn a.w. de zonnebanen zijn dan parallellen aan den hemelbol. Brengen wij echter door den hemelas en de lijn O-W een vlak aan (d i. de colurus aequinoctiorum), dat dus met het vlak van projectie een hoek maakt gelijk aan de geografische breedte, dan kunnen we ons die zonnebanen ook voorstellen als even groote cirkelomtrekken, wier vlakken loodrecht staan op eerstgenoemd vlak en dit volgens even lange, evenwijdige lijnen snijden. De projecties dier cirkels en snijlijnen op den horizon zijn dan evenveel stellen congruente ellipsen en aan de lijn O-W gelijke en evenwijdige lijnen (de lange assen der ellipsen). In de figuur is voor een plaats van geringe zuidelijke breedte (ruim 6°, dus ongeveer voor Batavia) de projectie van een dergelijke zonnebaan aangegeven, benevens de lange assen (projecties der snijlijnen) voor telkens een maand tijdsverschil met aanvang lente of herfst. Elke „bijbehoorende" baan zaï dan gelijk zijn aan den cirkelomtrek van den horizon (dien we ons nl. kunnen denken als de neergeslagen zonnebaan in lente- of herfstpunt) Daardoor is het mogelijk de beweging van de zon als eenparig aannemend voor elk tijdstip aan te geven, waar de zon zich bevindt (1 uur 15 graden); daar alle banen even groot en evenwijdig genomen werden, kunnen thans door verbinding van de overeenkomstige 15°- verdeelstrepen in projectie de lijnen aangegeven worden, waarboven zich de zon om resp. 6, 7 enz. uur bevindt. De projectie van de zon op zoo'n lijn is gemakkelijk te bepalen door vanaf de (geprojecteerde) lange as voor een bepaalden datum, als ordinaat langs de betrokken uurlijn uit te zetten de ordinaat van onze „standaard"-elüps. Voor wie ons tot hiertoe gevolgd heeft, blijkt thans het volgende; Dezelfde redeneering en teekening gelden voor plaatsen van elke breedte, mits men aan de ellips de bij die breedte behoorende korte as geeft. De lengte daarvan is eenvoudig te bepalen, door de geo grafische breedte uit te zetten vanuit oost- of westpunt, daarna dit nieuwe punt te projecteeren op de lijn N-Z, waarna de afstand tot het middelpunt van den horizoncirkel de halve korte as zal aangeven. M. m geldt het volgende ook voor andere plaatsen op geringe breedte, maar zullen wij ons verder aan ons voorbeeld (Batavia) houden. Uit de figuur blijkt nu, dat de zon zich van ong. 21 Mei tot 23 Juli in het NO zal bevinden om 10 uur, op 21 April en 23 Augustus om 11 uur, op 21 Maart en 23 September om 11 u. 40 mong 5 Maart en iO October culmineert de zon in het zenit; zij gaat dan van Oost 6° Zuid naar het zenit; daarna staat zij in het ZO 21 Februari en 23 October om half twaalf, op 21 januari en 23 November om 11 uur en op 22 December om half elf. (1) Men denke eraan, dat voor een event, plaatselijken tijdeen reductie moet worden aangebracht, daar hier natuurlijk sprake is van waren tijd. 357

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 387