Deze exameneisch dient dus geheel gewijzigd te worden. 3. Volgens de AO., 19G9, No. 2, Art 1, der nadere voorschriften enz., moeten de onderluitenants in het gevecht als compagnies commandant kunnen optreden, terwijl de algemeene bepalingen van Inf. 1 beslist voorschrijven, dat de onderluitenant slechts tot in den luitenantsrang practisch moet kunnen optreden. 4. Leidraad Opleiding en Oefening der Inf. behoort tot de prac- tische eischendat is zeker een lapsus Als algemeene opmerking diene, dat de exameneischen veel te ruim gesteld zijn, hetgeen zoowel voor de examinandi als voor de examinatoren zeer onaangenaam is. Het komt nu herhaaldelijk voor, dat de verschillende examen- commissiën geheel verschillende opvattingen hebben. Ruim gestelde eischen zijn alleen dan aan te bevelen, wanneer aan de examencommissies de beslissing omtrent het al of niet slagen overgelaten wordt, zoodat deze commissie naar een alge- meenen indruk kan oordeelen. Vooral daar het examen geen rangschikking geeft, zou zulks geen bezwaar zijn. De Alg. Order eischt echter uitdrukkelijk, dat voor ieder vak 50 behaald moet worden. Iemand, die uitstekend voldaan heeft in tactiek, versterkingskunst, velddienst, enz. kan zakken b.v. op het reglement van krijgstucht, ooilogsgebruiken, e.d, Het gevolg hiervan is, dat de eene commisie weer de hand licht met die eenvoudige reglementen, terwijl een andere zictrstreng aan de letter der A.O. houdt; wederom dus verschil van beoordeeling. Beter lijkt het ons daarom, om nauwkeurig gestipuleerde eischen te stellen en het aan de commissie of den Inspecteur van het Wa pennaargelang der behaalde cijfers over te laten een beslissing uit te spreken, of ruim gestelde eischen, en deze beslissing over te laten aan de examencommissie, naargelang de algemeene indruk wan den candidaat is. Het eerste lijkt ons het meest aanbevelingswaardig. B. H. T. 366

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 396