gewijd, terwijl ook de over de ontheffing van Schout-bij-nacht Albarda uit zijn commando te Willemsoord gewisselde vragen en antwoorden in de Tweede Kamer een plaats in deze aflevering vonden. De lezing van een en ander kunnen wij ten zeerste aan bevelen, omdat men daaruit een goed inzicht kan krijgen in den geest van het marinepersoneel, terwijl daarin verschillende middelen ter sprake komen tot het aanbrengen van radicale verbeteringen. Als tegenhanger van de in die "roode week" zoo duidelijk voor het groote publiek merkbaar geworden stemming in de Marine, wijst de Heer Vreede in een artikel: "De geest van het Marine personeel in den mobilisatietijd" op de door de geheele Marine met groote opofferingszindheid gedragen ontberingen, moeilijkheden en gevaren gedurende de ruim vier jaren van de neutraliteitshand- having. Belangrijk is ook de kennisneming van de in de rubriek "Uit de Pers" opgenomen beschouwingen van den bekenden Duitschen marineschrijver Kapitein Persius over de militaire ineenstorting van Duitschland. Dat het er inderdaad met de Duitsche Marine zóó treurig voorstond, als deze „insider" thans aantoont, is een ware openbaring geweest; vooral zijn cijfers over de aantallen duikboo- ten op de verschillende tijdstippen van den oorlog zijn hoogst ver rassend. Uit de "Times" zijn overgenomen beschouwingen over het convooistelsel in verband met verliezen door duikbooten, als mede over de opleiding van marinevliegers. Van den overigen inhoud van deze over het geheel belangrijke aflevering vermelden we het artikel „Het gezinnenvraagstuk", waarin de Heer Putman Cramer wijst op de nadeelige financiëele conse quenties verbonden aan het door de zee-officieren naar Indië me- denemen van hunne gezinnen. Artilleristisch Tijdschrift No. 12 December. 1919. In het artikel „Uilwerking van afsluitingsvuren" bespreekt Maj. v. Dam v. Isselt de vraag tot hoe dicht vóór de eigen stelling zoo'n vuur kan worden afgegeven, welke uitwerking daarbij is te verwachten en welke uitwerking men dan in de eigen linie zal kunnen krijgen. Uit een door hem bijgewoonde schietoefening, waarvan de resultaten worden medegedeeld, komt Schr. tot de conclusie, dat Kap. Roldanus, die in zijn artikel „Het schieten der vesting-artillerie" door berekening dien afstand op 310 M. had gesteld, te optimistisch is geweest. In een „Naschrift" komt Kap. R hiertegen op en betoogt, dat bij dien afstand van 300 M. vol doende veiligheid voor de eigen stelling is gewaarborgd en dat vorenbedoelde schietoefening niet tot vergrooting van dien afstand mag leiden. „Absolute veiligheid is niet te waarborgen. Infanterie, die enkele treffers van de eigen artillerie vreest, is de steun dier artillerie niet waard!", zegt Kap. R en wij met hem de op vatting in één der oorlogvoerende legers na. 368

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 398