hierboven bedoelde kruisers daarom voortgezet moet worden (1).
Voorts verwierp de Kamer met 58 tegen 33 stemmen eene motie
(en gunste van afschaffing van de vloot en met 58 tegen 26 stemmen
eene motie voor het stopzetten van de constructie en de reparatie
van marineschepen. Ten slotte werd daarop met 46 stemmen voor
en 24 stemmen tegen de marinebegrocting goedgekeurd
Het bovenstaande geeft den indruk, dat het Opperbestuur en ook de
Staten-Generaal, althans de Tweede-Kamer, blijven gelooven aan
de mogelijkheid van een aanval van buiten, maar dit belet niet, dat
de Minister van Koloniën geschrapt heeft het bedrag van/ 1.2QO.COO,
in het Indische ontwerp uitgetrokken voor het inrichten van hulp
steunpunten voor de vloot te Sabang en te Ambon, welke steun
punten voor onderzeebooten bestemd waren. Als reden daarvoor
geelt de Memorie van Toelichting woordelijk het volgende orn
aat het vraagstuk van de verdediging van Indië en de daarmede
„verband houdende samenstelling van de vloot c.a. nader onder de
„oogen zal moeten worden gezien". Men zou hier kunnen denken
aan den wensch om eerst de door den jongsten oorlog verschafte
nieuwe gegevens te verwerken, om ze daarna toe te passen, maar wij
hebben boven gezien, dat de aanbouw van voor Indië bestemde onder
zeebooten doorgaat, dat de vloot niet ingekrompen, iaat staan afge
schaft wordt, en daar onderzeebooten steunpunten noodig hebben, is
de motiveering van de Memorie van Toelichting ons volkomen onbe
grijpelijk; misschien geeft de mondelinge gedachten wisseling in de
Kamer den Minister aanleiding om zijne bedoeling nader toe te lichten.
Hoe het ook zij, uit het ontwerp van den Minister van Koloniën
en uit de door perstelegrammen bekend geworden beslissingen va a
de Tweede-Kamer blijkt, dat gezaghebbende kringen in Nederland
nog blijven gelooven aan dén B. V., en wij hopen, dat de Minister
van Koloniën zich in de Kamer nog duidelijker dan zijn ambtge
noot van Marine zal uitspreken, opdat een ieder wete, welke rich
ting onze weermacht uitgaat. Het welzijn van deze gewesten eischt,
dat het Opperbestuur de consequenties van het bestaan van een
B. V. volledig aanvaardt en met kracht de militaire plannen (2) van
de Indische Regeering steunt. Zoo niet, dan verdient het „geen man
en geen cent" de voorkeur.
De organisatie der landsverdediging worde volledig samengevat
in een programma met nauwkeurige kostenberekening. Maakt de
toestand van's Lands geldmiddelen dadelijke uitvoering onmogelijk,
dan verdeele men de vereischte uitgaven over een zeker aantal
jaren. De Memorie van Toelichting zwijgt over financieele moeilijk
heden, welke niettemin schijnen te bestaan, maar in elk geval is
hei noodig, dat het Opperbestuur zich duidelijk over de zaak van
's Lands verdediging uitspreke.
(1) De oorzaak van de vertraging in het afwerken van de "Celebes"
kan, blijkens de telegrammen, niet aan pacifisme op geloof in den vol
kerenbond toegeschreven worden.
(2) Vermeld in de Nota van Antwoord op het afdeelingsverslag van
den Volksraad over de begrooting voor 1919, opgenomen op blz 534 van
den vorigen jaargang.
372