het westen. Bij vijandelijk trommelvuur liet hij in de voorste linie
niets anders dan enkele posten, de rest der manschappen kwam
in de tweede of derde linie. Zoodra het vijandelijke artillerievuur
naar achteren werd verlegd, stormde hij, onverschillig, of er iets van
den vijand te zien was, met bajonet en handgranaat vooruit, ont
moette den vijand dan meestal in of bij de voorste linie en wierp
hem terug. Deze wijze van optreden had altijd succes gehad. Na
het succes werd weer naar de tweede linie teruggekeerd.
In het westen was het door de hevige dagelijksche gevechten
uitgesloten, dat wij ver naar voren konden komen; in het oosten
(stellingen bij de Oostzee, ter hoogte van Tukkum en Mitau) ver
oorloofde de daar heerschende betrekkelijke rust, dat wij tot in en
voorbij (luisterposten) de voorste loopgraaflinie kwamen. Wij be
zochten daar een deel der stellingen in moerassig boschgebied,
een ander deel in vlak land en een derde in de duinenstreek. In
het moerassige boschgebied waren borstweringen Pr 1.7 M. dik)
zoowel aan de buiten- als aan de binnenzijde bekleed en ver
ticaal opgezet; artillerievuur toch was daar niet te verwach
ten. De op afstanden van 60 tot 100 M. geplaatste scherfweren
dienden dan ook minder om uitwerking van artillerieprojectielen
te beperken (daarvoor waren ook de afstanden tusschen de weren
te groot), dan wel om eene afsluiting te vormen tegen een eventueel
doorgedrongen vijand. Bovendien waren per compagnie een of twee
steunpunten ingericht, bezet door 8 man infanterie en mitrailleurs en
die aan de achterzijde door een hoogst eenvoudige borstwering,
ijzergaas en hindernissen waren afgesloten.
Per compagnie werd in het oosten beschikt over veertien tot
zestien mitrailleurs.
Het zooevengenoemde ijzergaas, in verticale vlakken tot 2y2 a 3
M. hoogte opgesteld, vond als hindernis en tot het tegenhouden van
handgranaten veel toepassing, niet slechts bij de steunpunten, maar
ook in de compagniesvakken en in het terrein vóór de loopgraven,
natuurlijk slechts daar, waar geen artillerievuur te verwachten
was. In het terrein vóór de loopgraven waren de hindernissen van
ijzergaas verbonden met alarmeerinrichtingen of bundels hand
granaten, die nadering van den vijand en doorknippen of - snijden van
de hindernis automatisch aangeven
Voor de mitrailleurs, die flankeerend vuur vóór de loopgraaf moes
ten brengen, waren ten behoeve van het nachtelijk vuur reeksen
palen geplaatst, waaraan bordjes met lichtgevende verf bestreken,
die dus op eenvoudige wijze de vuurrichting aangaven.
384