Tegenover een over grooter breedte doorgedrongen vijand zouden de z.g. „Riegelstellungen" bezet worden, die hier en daar met de flanken aan de voorste linie aangeleund, achter deze om loopen. De wanden der onderkomens bestonden uit twee horizontale rijen boomstammen met y2 M. beton er tusschenindekking met boom stammen, rails en grond, soms ook beton. Rugweren waren nog slechts bij een deel der stellingen aangebracht, bij de rest nog niet, omdat het aan tijd ontbroken hadde stellingen waren n.l. langen tijd door landstorm bezet geweest, die ze niet naar de laatste eischen had aangelegd en uitgevoerd. Op korten afstand vóór de loopgraaf was een draadversperring, door welke heen de toegang leidde naar de luisterposten (2 a 3 man per peloton) op 75 a ICO M. vóór de loopgraaf gelegen en door 2 man bezet. Bij nacht geschiedt de beveiliging door vlijtig patrouilleeren, terwijl een aanrukkende vijand (het vrij dichte bosch was op zich zelf al een belangrijk beletsel) nog opgehouden werd door laaggespannen, enkele ijzerdraden. De doorgangen, ten behoeve van de luisterposten in de loopgraven gemaakt, kunnen, evenals toegangen tot door een doorgedrongen vijand in de flank bedreigde frontgedeelten, worden afgesloten door Spaansche ruiters van hout met dicht vlechtwerk van gewapend draad, die zoodanig gereedstaan, dat een ruk aan een touw door den laatsten man, die van de eigen partij passeert, deze hindernis in den toegang doet neervallen. fn het vlakke (open) terrein en in de duinenstreek was de borst weringdikte iets grooter en het buitentalad natuurlijk niet be kleed, in de duinenstreek de loopgraven bovendien, waarmogelijk, ingegraven. Als zeer practische bekleeding merkte ik op ijzergaas, verticaal gesteld achter op afstanden geplaatste palen. Tegen het ijzergaas eerst een laag plaggen, dan de grond. Eene andere toepassing van het ijzergaas zag ik in een kamp, waar de uit de loopgraven afgelosten eenige dagen rust vonden. Het kamp bestond voor een belangrijk deel uit houten barakken, voor het grootste deel echter uit groote tenten, ongeveer van het model en de grootte als de bij het Nederlandsche leger in gebruik zijnde staltenten, die men o.a. in de Legerplaats bij Oldebroek ziet. De men- schen lagen daar in twee rijen boven elkaar, eene enkele opstel ling langs elk der langszijden en eene dubbele in het midden. De slaapplaatsen werden gevormd door ijzergaas, waarop elk der man schappen eene breedte van 75 cM. toegewezen krijgt en die hij zelf met dekens of jassen zoo goed mogelijk tol bed inricht. 385

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 417