Waarom hebben nu de politieke stroomingen Kromo, wien men rechtmatige grieven niet kan ontzeggen, tot heden onberoerd gelaten? Allereerst bestaat er geen Javasche, zelfs geen Javaansche natie: een nationale band als bij Amboineezen en Menadoneezen is er niet. Daarom nam een deel der Javaansche volksleiders zijn toevlucht tot een godsdienstige leus en ontstond de Sarikat Isiam De Islam wordt steeds een dreigend gevaar geacht voor een niet-Mohammedaansch, heerscher| Prof. Spat schrijft o.a. „Dat bijna alle bewegingen, die men gevaarlijk acht voor de klassieke Indische rust van Moslimschen ijver uitgaan, is overbekend". Daarmee kan niet worden ingestemd; de uitspraak behoort te luiden: dat overal, waar de bevolking door knevelarij, uitzuiging of onbekwaamheid tot wanhoop gebracht wordt, de Islam het middel is om die bevolking tot gewelddadig heden te brengen. Aldus is de Islam de lont in het buskruit der ontevredenheid en tevens de kapstok, waaraan Ink en Eur. bestuur hunne tekortkomingen ophangen Zoo vormen b.v. de Tjilegon- onlusten, die Prof. Spat aanhaalt als bewijs, juist een bewijs voor mijn meening: immers, die onlusten ontstonden onder invloed der Naqsjibandijah, maar vonden hun oorzaak in de stupide maatregelen tot bestrijding der veepest en in knevelarij (zie R. A van Sandick, Leed en Lief uit Bantam.); andere tarikats brachten in 1908 oproer ter Sumatra's Westkust, dat evenwel zijn oorsprong vond in plaatse lijke knevelarij en een onvoorbereiden belastingaanslag; zoo kan men verder gaan. Waar het buskruit der ontevredenheid ontbreekt, smeult de Moslimsche lont zonder gevaar voor de omgeving. Wel heeft de S. I. getracht fuselier Kromo te bereiken, doch het liep op niets uit, omdat deze in het leger geen geknevel kent als in de dessa, zijn inl. superieuren onder scherpe controle staan en zijn Eur. chefs gemakkelijk bereikbaar zijn: hij is in het leger slechts zijn eigen vijand. In een dergelijk milieu valt voor de S I. geen zaken te doen. tioedi Oetomo streeft o a. maar in de tweede plaats naar positie verbetering der Inl. militairen, maar de vereeniging is op een nationale basis gegrond en Kromo verliest in de kazerne tusschen de anaq tangsi reeds spoedig het weinigje nationaal gevoel, dat hem was toebedeeld. Er zijn dan ook weinig militairen lid van die vereeniging. Dan bestaat of liever bestond nog Djawa Setia. De oprichter, de Inl. kanonnier 1ste klasse Soedarsono, was te voren stationsklerk op een maandelijksch tractement van 75, maar nam dienst om onder de Inl. militairen verbetering te brengen. Als zijn verband om is, zal hij teekenen bij de vloot met dezelfde bedoelingen. Soedarsono wenschte de Amboineezen in zoover na te volgen, dat hij allereerst 420

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 452