Vroeger heeft het volk ten rechte officieren geëerd. Het zag in hen de verpersoonlijkte zelfopoffering, onbaatzuchtigheid, enz., waar voor het volk begrip en gevoel heeft. Het zag in den officier den militair, niet iemand, wiens streven moord, maar iemand, die bereid was zich voor het volk te offeren. Sindsdien heeft het volk den oorlog in China en in Z. W. Afrika beleefd. Het zag dezelfde men- schen bereid, ook in de onrechtvaardigste zaak, voor geld onschul- digen te dooden, onschuldigen, die hun nimmer eenig leed deden, doen konden of doen wilden. Bij geen volk ter wereld is de beul, die toch schuldigen terecht stelt, in aanzien. Te minder kan een koloniaal soldaat of officier geacht zijn, die voor geld onschuldigen in ruwe moordlust slecht. Daarom wordt in iedere kolonie het leger naturgemasz veracht, verafschuwd. Het mag dan zijn, dat het volk ten nadeele van de officieren generaliseert. De opinies van den schrijver latend, voor wat ze zijn, hebben deze citaten als staaltjes van een Duitsche meening over den ko- niaal in het algemeen voor ons eenige waarde. Een volgend citaat is van Prof. Starr, hoogleeraar in de anthropologic aan de univer siteit te Chicago, uit een interview naar aanleiding van een mogelijken oorlog tusschen de Vereenigde Staten en Japan en dateert van 1905: „Gelooft gij, dat ons leger met zijn 10.000 deserteurs per jaar, met zijne soldaten, die klagen, als hun voor ontbijt stokvisch wordt voorgezet, met zijne manschappen, die aan groote marschen het land hebben en die klagen over hun lage soldij, ook maar de geringste kans zou hebben tegen Japansche soldaten Alweer zonder verder in te gaan op de meening van den schrijver, werpt dit citaat een eigenaardig licht op de toestanden bij het Amerikansche leger in het garnizoen. Uit de vertaling van het artikel. „Die heutige englische Armee", voorkomende in de „Neue Militarische Blatter" van 1893, uitgegeven door de Nederl. Ver. t. beoef. v.d. Krijgsw.„Misschien draagt het goede leven in vereeniging met den weinigen dienst ertoe bij, dat de discipline in het leger zooveel te wenschen overlaat. Niet zelden vermelden zelfs Engelsche kranten, hoe geheele compag nieën en eskadrons, ja zelfs gardetroepen, eenvoudig aan het mui ten slaan, zich tot een groote oproerige strike vereenigen, zelfs den officieren op rumoerige wijze gehoorzaamheid weigeren, paar dentuigen van geheele troependeelen vernielen, den toegang van kazernegebouwen voor hunne meerderen afsluiten, enz. Zelfs in Indië, waarheen toch de beste troepen gezonden worden, is het 423 I. M. T. 27 1919.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 455