Indië gaat iedere „Europeaan" met ieder ander om en docht mij soms dat hunner Indische wapenbroeders geen onvermengd genoegen. Niet, alsof men niet vele gulle en hartelijke menschen onder hen vindt, het tegendeel is waar; niet alsof zij in hoffelijkheid of ont wikkeling bij andere maatschappelijke groepen zouden achter staan; maar er wordt in het officierscorps zwaar „gekankerd" en indien het waar is, dat een goed soldaat doit savoir souffrir et se taire, dan zijn er in ons Indische leger slechts weinigen „goed soldaat", want zij mopperen en brommen zonder eind, al valt het mij niet in te beweren, dat zij dit altijd zonder reden doen. Er heerscht onder de Europeanen in Indië een ontevreden geest, welke eindeloos doet pruttelen tegen de regeering, en de Indische officieren zijn van dat hondje gebeten. —Indien men gelijke ontevreden stemming (als onder particulie ren) opmerkt, aanmerkingen of critiek verneemt, insinuaties aanhoort, leedvermaak bespeurt in het gesprek van regeeringsambtenaren of officieren, dan vraagt men zich af, of dit wel de dienaren zijn om de gebreken van een gouvernement te verbeteren en het voor beide partijen niet beter ware, indien zij hun betrekking opgaven In hun gedrag is, wellicht onbewust, een begin van verraad". Het oordeel van Wagenvoort over het gekanker in het officiers corps is hard, maar is het onverdiend? Er is al jaren over „gekan kerd", dat een deel der officieren per spoor 2de klasse moet reizen, maar wat moet de buitenstaander daarvan denken, als hij hoort, hoe een aantal officieren, bij een clubtocht naar Priok, een traject, waarop alle officieren Iste k'asse moeten reizen, een wagon 2de klas se reserveert en dit feit zelfs onder de garnizoensorders doet be kend maken? Is onze stand buiten dienst lager dan in dienst en is onze stand ons geen veertig centen geld meer waard? Als men er het geld niet voor over heeft, om overeenkomstig zijn stand te reizen, dan blijve men thuis Als WAgenvoort den jongen officieren ten laste legt, te spoedig de handen af te laten van Jan, zou hij verwezen kunnen worden naar de oppositie juist door de jonge officieren gevoerd tegen het verbod van samenspelen met minderen bij het voetballeji in de oudere jaargangen van het I. M. T. Thans volgen eenige knipsels uit de jaren 1907—1908 en wel allereerst een citaat uit een rede door den zeer democratischen majoor Thomson in 1307 gehouden in de Tweede Kamer der Staten- Generaal, van Thomson, wien wel niemand sympathie met de zg. Pruisische discipline zal aanwrijven: 430

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 462